zondag 14 juni 2020






Van Gillian Welch hoorde ik voor het eerst via de Rotterdamse componist Huib Emmer (tegenwoordig vanwege de bezuinigingen postbode in eigen stad), met wie ik ooit in het bestuur van de componistenvakbond Componisten 96 zat. Huib speelde net als ik gitaar en hield net als ik van Amerikaanse gitaarmuziek. Op zijn advies schafte ik het album Time (The Revelator) aan, en daarna meteen ook maar alles van Welch en haar levenspartner Dave Rawlings.
    Sinds het debuutalbum Revival uit 1996 hebben Welch en Rawlings vijf albums uitgebracht onder de naam Gillian Welch en twee onder de naam The Dave Rawlings Machine. Van die zeven albums vind ik er eigenlijk maar twee echt goed. Maar die vind ik dan ook wel zó verschrikkelijk, ontzettend goed, dat ik Welch alleen al om die twee albums voor altijd tot een van mijn favoriete artiesten zal blijven rekenen.
    Op drie van de Gillian Welch albums zijn alle nummers akoestisch en spelen ze als duo, op de andere twee opereren ze als band, met elektrische gitaar, bas en drums. Dat zijn zeker geen slechte albums - op het vierde album Soul Journey staat ‘Look at Miss Ohio’, wat mij betreft een van de allermooiste liedjes van Welch, en misschien wel een van de allermooiste liedjes ooit, het ín en ín trieste verhaal, tegelijk overlopend van ironie, over miss Ohio, ik vermoed het Amerikaanse equivalent van miss Bergen-aan-zee, die zich een ander leven had voorgesteld en verzucht dat ze: ‘I want to do right but not right now’, in een superieur slepend tempo gespeeld met Welch zelf op drums - maar echt magisch wordt het pas in de intimiteit van Welch en Rawlings als duo, het wat dunne en nasale stemgeluid van Welch (laten we eerlijk zijn, eigenlijk heeft ze helemaal geen mooie zangstem) perfect gecomplimenteerd door Rawlings, die ook al geen groot zanger is. Maar het is de boodschap die telt, niet de boodschapper, zoals de bijbel ons leert.
    Gillian Welch wordt in de platenwinkel meestal in de bak americana geplaatst, maar hoewel haar muziek daar zeker invloeden van kent, is zij in feite ‘hors catégorie’, en vormt zij een genre op zichzelf. Begonnen als bassist in een Goth band, en als drummer in een psychedelische surfband, zag ze na het beluisteren van een bluegrassalbum van The Stanley Brothers het licht en wist ze plotseling wat ze wilde. Ze ging songwriting studeren aan het Berklee college of music in Boston en ontmoette daar ook haar partner, de gitarist Dave Rawlings.
    Het is moeilijk om uit te leggen wat er zo bijzonder is aan haar muziek. Haar liedjes zijn stevig geworteld in de country en bluestraditie en bestaan meestal uit slechts een paar al even traditionele akkoorden, maar hebben wel altijd die perfecte melodie die klinkt alsof hij er altijd al was, soms unisono meegezongen, maar vaker met een fraaie, soms scherp geharmoniseerde backing van Rawlings. Gillian speelt meestal akoestische gitaar, soms banjo, strummend of fingerpickend, met Rawlings op zijn inmiddels legendarische 1935 Archtop (gebogen bovenblad) Epiphone Olympic als een soort vliegende keep briljant begeleidend en manisch solerend, met een voorkeur voor fortissimo aangeslagen dissonanten, soms iets over the top wat mij betreft, maar daarom niet minder imponerend. Bij optredens zie je hem acrobatische stunts uithalen zoals tijdens een nummer, al spelend, voor een solo de capo van zijn gitaar halen om hem er vervolgens, nog steeds doorspelend, weer op te zetten. (applaus van het publiek)
    Wat Welch zo speciaal maakt is misschien haar vermogen om relatieve clichés authentiek te laten klinken, en binnen de traditie - en altijd met groot respect - een paar nuances aan te brengen die haar een volstrekt unieke stem geven. En dan zijn er natuurlijk haar donkere, melancholieke en poëtische teksten over outcasts en misfits, vaak met een grote dosis ironie, maar die ironie ook weer overstijgend, zoals over Elvis:
   
    ‘I was thinking that night about Elvis
    day that he died, day that he died
    just a country boy that combed his hair
    and put on a shirt his mother made and went on the air
    and he shook it like a chorus girl
    and he shook it like a Harlem queen
    he shook it like a midnight rambler, baby
    like you never seen’

Of over de opkomst van online streamingdiensten (wie schrijft er nu een nummer over streamingdiensten?):

    ‘Everything is free now
    that's what they say
    everything I ever done
    gotta give it away
    someone hit the big score
    they figured it out
    that we're gonna do it anyway
    even if doesn't pay'

In 2018 kreeg ze als eerste musicus ooit de Thomas Wolfe literatuurprijs van de Universiteit van Noord Carolina, Chapel Hill's faculteit voor Engels en vergelijkende literatuurwetenschap.
    Op Time (The Revelator) staat als laatste nummer het in een consequent volgehouden martelend traag tempo gespeelde, bijna vijftien minuten durende maar geen seconde vervelende ‘I dream a highway’ waarmee Welch een plaats in het Guinness Book of Records verdient. Na het volgens mij wat mindere Soul Journey kwam het tot nog toe laatste album The Harrow & The Harvest, een terugkeer naar haar eerdere akoestische werk, waarmee ze meteen ook een groter publiek wist te bereiken. Hoewel zeker geen slecht album, mis ik toch iets van de vroegere magie, dat aan de nogal vlakke en afstandelijke productie zou kunnen liggen, maar volgens mij ook, en dat is ernstiger, aan de wat routineuze en minder pregnante liedteksten.
    Ik zag Welch en Rawlings voor het eerst in 2010 op het Take Root festival in de Groningse Oosterpoort (waar toen trouwens ook Wilco speelde!) met de Dave Rawlings Machine, toch een beetje bij gebrek aan beter. Rawlings schittert als begeleider, maar mist als zanger en songwriter de urgentie van Welch, die gelukkig een paar nummers mocht zingen. Ik bezit een foto van Bibian die door Rawlings haar programmaboekje laat signeren, en meen de teleurstelling in haar ogen te kunnen lezen dat het niet Welch is die een handtekening zet.
    In november 2011 zagen we haar dan eindelijk in een meer dan uitverkocht Paradiso in Amsterdam om The Harrow & The Harvest te promoten, een om meerdere redenen magisch en onvergetelijk concert. Ondanks de kleine (duo) bezetting en het lage volume hing er een zeldzaam heilige sfeer in de zaal en was het publiek muisstil en geconcentreerd. Bibian had één week eerder haar doodvonnis te horen gekregen (alvleesklierkanker, uitgezaaid, kansloos, hopeloos) en hield het vanwege een heftige - en zinloze - chemokuur net niet tot het einde toe vol, maar kon Welch op de valreep toch nog van haar bucketlijst strepen. Live bleken de nummers van het nieuwe album muzikaal althans niet onder te doen voor het eerdere werk, wat mij bevestigt in mijn gevoel dat er met het album vooral productioneel iets mis is.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten