dinsdag 2 juni 2020





De prins en de zegelring - Afl. 76
Klaas ten Holt

Hoofdstuk 26  (slot)


Ivar en Jarik kijken elkaar verbaasd aan.
    ‘Waar heb je het over?’ vraagt Ivar.
    ‘Ik... Ik was ze kwijt,’ zegt de kok beschaamd. ‘Eergisteren heb ik Günther dronken gevoerd en wasafdrukken van al zijn sleutels gemaakt. Daarmee ben ik in Marche naar de sleutelsmid gegaan. Daar hoorde ik in de herberg ook van een plan om... maar dat vertel ik jullie straks wel.’ Hij schenkt zijn gasten een glaasje brandewijn in. ‘Terug in La Roche was ik zó trots dat het me gelukt was om ongemerkt Günthers hele sleutelbos te kopiëren dat ik vond dat ik wel een snurfteltje verdient had.’
    ‘Je bent gaan drinken,’ zegt Ivar afkeurend.
    ‘En niet zo’n klein beetje ook,’ antwoordt Lambert beschaamd. ‘Uiteindelijk heb ik alles bijna aan Günther verraden... als niet precies op het juiste moment Robbe was teruggekeerd om dat te verhinderen.’
    ‘Robbe!’ zegt Ivar verrast. ‘Ik had niet verwacht dat die weer terug naar La Roche zou gaan.’
    ‘Toch wel,’ zegt de kok enthousiast. ‘Hij heeft me alles verteld. Hij is in Amsterdam aan het hof geweest, en de koning heeft hem speciaal gevraagd terug naar La Roche te gaan om jullie bij te staan.’
    ‘Dus hij heeft mijn ouders gesproken!’
    ‘Samen met Robbe heb ik overal naar de sleutels gezocht, ik was zó dronken geworden dat ik me niet meer kon herinneren waar ik ze had gelaten.’
    ‘En jullie hebben overal gekeken,’ zegt Jarik vrolijk, ‘behalve in mijn vioolkoffer!’
    ‘Wat een geluk dan...’
    ‘Dat ze jou je viool terug hebben gegeven,’ zegt Lambert besmuikt. ‘Günther vond het eerst niet goed, maar de anderen drongen zó aan dat hij op het laatst wel toe moest geven.’
    ‘En wij maar denken dat het allemaal jouw idee was,’ zegt Jarik.
    ‘Nou ja,’ antwoordt Lambert verlegen, ‘dat wás het ook, alleen...’ En dan doet Lambert het hele plan van de aanslag op ridder Willem uit de doeken. ‘Morgenochtend gaat het gebeuren,’ zegt hij opgewonden, ‘Het is een briljant plan, het kán gewoonweg niet mislukken!’
    ‘Hm,’ zegt Jarik. ‘En anders wordt er morgenmiddag getrouwd... of gehangen.’
    ‘Morgen is het feest in La Roche,’ zegt Lambert. ‘Dan zijn we eindelijk verlost van die schurk.’
    ‘Ik ben er niet gerust op,’ zegt Ivar somber. ‘Ik wil in elk geval vannacht nog gravin Renée uit haar cel bevrijden en haar vóór de ochtend samen met Jarik het kasteel uit smokkelen.’
    ‘En jij dan?’ vraagt Jarik.
    ‘Ik blijf!’ zegt Ivar beslist. ‘Wanneer ridder Willem morgenochtend op pad is, is er misschien een kans om Thom uit zijn torenkamer te bevrijden. Als het aan mij ligt neemt die straks opnieuw zijn plaats in als heer van La Roche.’
    ‘Dan blijf ik ook!’ zegt Jarik.
    ‘Geen sprake van,’ zegt Ivar. ‘Jij bent de kroonprins. Jij hebt andere verantwoordelijkheden.’
    ‘Maar...’
    ‘Ik wil er geen woord meer over horen.’
    ‘Iemand nog een snurfteltje?’ Lambert staat met de fles in zijn hand klaar om drie glaasjes brandewijn in te schenken.
    ‘Niets daarvan, Lambert. Bewaar dat maar voor later. Eerst gravin Renée uit haar cel halen... en het lijkt mij dat jíj de aangewezen persoon bent om dat te doen.’
    ‘I-Ik?’ zegt de kok geschrokken.
    ‘Ja natuurlijk,’ zegt Ivar, ‘jou zal niemand verdenken. Je moet alleen opletten dat jullie op de terugweg niemand tegenkomen.’
    Lambert schenkt zichzelf een klein glaasje in, slaakt een diepe zucht en slaat het in een teug achterover. ‘Vooruit dan maar,’ zegt hij berustend.
    ‘Hier heb je je sleutelbos.’ Ivar overhandigt hem de sleutels. ‘Eén daarvan zal zeker passen.’
    Lambert werpt nog een onzekere blik op Ivar en Jarik die hem bemoedigend toeknikken en dan sloft hij de keuken uit.
    ‘Apart type,’ zegt Jarik tegen zijn broer als de kok is vertrokken.
    ‘Zeg dat wel,’ antwoordt Ivar vrolijk. ‘Glaasje port?’ Zo verstrijken er twintig minuten. Af en toe horen ze een kreun van Günther uit de bijkeuken, die echter niet bij bewustzijn komt.
    ‘Weet je zeker dat je blijft?’ vraagt Jarik bezorgd. ‘Je hebt hier in feite toch niets meer te zoeken?’
    ‘Héél zeker,’ zegt Ivar grimmig. ‘Ik heb nog een appeltje te schillen met meneer de la Roche. En om je de waarheid te zeggen, ben ik ook heel erg nieuwsgierig naar zijn broer Thom. Of ze echt zo verschillend zijn.’
    ‘Dus hier heb jij al die tijd als koksmaat gewerkt?’ zegt Jarik om zich heen kijkend.
    ‘En met veel plezier!’ beaamt Ivar. ‘Behalve kwartels plukken dan.’
    ‘Wat voor dingen maakten jullie zoal?’
    ‘O jongen, om van te watertanden! Ik heb hier dingen leren maken waarvan ik het bestaan niet eens vermoedde. Het eten hier...’ en zijn ogen beginnen te glinsteren, ‘dat is echt héél wat anders dan bij ons thuis.’
    ‘Hm,’ zegt Jarik verlekkerd. ‘Het is waarschijnlijk niet mogelijk... ik bedoel eh... als jij nu even snel wat voor ons zou...’
    Wat Jarik daarmee bedoelde zullen we nooit weten omdat op dat moment de keukendeur opengaat en Renée binnenkomt, gevolgd door een vuurrode en hevig transpirerende Lambert. ‘Gelukt!’ zegt hij opgelucht.

Nog vóór het ochtendgloren begeleidt Lambert gravin Renée en prins Jarik terug naar de kerkers waar ze via de geheime uitgang, die Renée jaren geleden al had ontdekt en die nu zo goed van pas komt, het kasteel verlaten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten