donderdag 4 juni 2020





De prins en de zegelring - Afl. 77
Klaas ten Holt


Hoofdstuk 27 - Waarin Günther, het hoofd van de wacht, weinig plezier beleeft aan zijn laatste werkdag.
 
Ivar wordt wakker in het vochtige stro achterin de bijkeuken. Langzaam dringt het tot hem door dat hij niet meer in zijn kerker is. Naast hem, onder een paardenharen deken ligt Günther, het hoofd van de wacht, heen en weer te rollen. Vanwege de prop in zijn mond kan hij niet meer dan wat bedompte klanken uitstoten. Lambert is zo te horen al met het ontbijt in de weer. Voorzichtig gluurt Ivar door een kier in het gordijn tussen de keuken en de bijkeuken. Vandaag is de dag! realiseert hij zich. Zijn eerste doel heeft hij al bereikt: Jarik en Renée zijn veilig uit het kasteel ontkomen en op weg naar Rouen. Hopelijk zullen ze graaf Guido daar nog levend aantreffen.
    ‘Ha Nicolò,’ zegt Lambert als de prins het gordijn opzijschuift.
    ‘Ivar,’ antwoordt de prins, ‘Ivar is mijn echte naam, chef. Dat mag je nu wel weten.’
    ‘Ivar. Prins Ivar,’ verzucht de kok. ‘Maar hoe zit het nou, ik bedoel, ben je nog steeds mijn keukenhulp?’
    ‘Tsja,’ antwoord Ivar, ‘da’s een lastige vraag. Wat vind je zelf?’
    ‘Ach,’ zegt de kok met gefronste wenkbrauwen, ‘zoals je weet ben ik met complimentjes niet zo scheutig, dat ligt nou eenmaal niet in mijn aard, maar één ding kan ik je wel vertellen: zo’n hulp als jij...’ Lambert schudt zijn hoofd en klemt zijn lippen mismoedig op elkaar, ‘zo’n hulp als jij vind ik nooit meer.’
    ‘Arme Lambert,’ zegt Ivar lachend. ‘Zullen we dan maar afspreken dat ik in elk geval vandaag nog als Nicolò door het leven ga?’ Op dat moment klinkt uit de bijkeuken een plof alsof er iets uit een van de stellingkasten naar beneden is gekomen, gevolgd door een gedempt vloeken.
    ‘Günther!’ zegt de kok.
    Wanneer ze gaan kijken, vinden ze hem helemaal onder de bloem. In zijn pogingen zich van zijn touwen te ontdoen, heeft hij een grote zak meel van een hoge plank gestoten.
    ‘Wat doen we met hem?’ vraagt Ivar bezorgd. ‘Als er iemand binnenkomt, hoort die hem meteen.’
    ‘Ik ben bang dat er maar één ding opzit,’ zegt Lambert. Hij loopt naar de keuken en komt terug met een grote koperen koekenpan. ‘Het spijt me Günther, maar het is voor je eigen bestwil,’ verontschuldigt hij zich. ‘Je moet maar denken: vandaag is je laatste werkdag. Het is nog even doorbijten, maar straks zit je lekker bij je familie in Aken.’ En met een klinkende slag van de pan slaat hij hem opnieuw buiten westen.
    ‘En nu gaan we ontbijten,’ zegt de kok opgewekt. Hij haalt een versgebakken brood uit de grote stenen oven en snijdt daar een paar plakken vanaf. Op tafel staan al worst, kaas, confituur van moerbeien en bosvruchten, en een mandje gekookte eieren. Ze laten het zich goed smaken en drinken er warme melk met honing bij. ‘Ik ga dadelijk ridder Willem zijn ontbijt brengen,’ zegt Lambert met volle mond, ‘dan zal ik meteen Robbe vragen om naar de keuken te komen.’
    ‘Ben je echt zeker van hem?’ vraagt Ivar bezorgd.
    ‘Absoluut! Die is op onze hand. Voor die jongen steek ik mijn hand in het vuur.’
    Wanneer Lambert is vertrokken, blijft Ivar alleen aan de keukentafel achter. Hij probeert zich een voorstelling te maken van het verdere verloop van de dag. Als Willem eenmaal is vertrokken hebben ze een paar uur de tijd om Thom uit zijn kamer te bevrijden. Maar hoe komen ze ongezien de vertrekken van de ridder binnen. En hoe komen ze in de hoge torenkamer waar Thom zit opgesloten. Het lijkt Ivar uitgesloten dat de sleutel daarvan gewoon aan Günthers bos zal zitten. Behalve Willem, en misschien Matthis, weet immers niemand in het kasteel van Willems oudere tweelingbroer. Ze zullen de deur dus moeten forceren. Maar daarvoor hebben ze gereedschap nodig, of de hulp van een timmerman.
    En dan die aanslag op Willem: volgens de kok is het een briljant plan: ‘kán gewoonweg niet mislukken’. Iets zegt Ivar dat hij ridder Willem nog terug zal zien. Er hangt een confrontatie in de lucht, een allesbeslissende afrekening. Maar tussen wie? Hij is blij dat Jarik en Renée in elk geval in veiligheid zijn. Hij voelt dat er een hoofdpijn komt opzetten. Een stevige migraineaanval: dat kan er ook nog wel bij. Hij schenkt zichzelf nog maar een glas melk met honing in. Wanneer hij voetstappen hoort, verschanst hij zich snel achter het gordijn in de bijkeuken, maar tot zijn opluchting zijn het Lambert en Robbe.
    ‘Prins Ivar!’ Robbe krijgt een kleur.
    ‘Zo ontmoeten wij elkaar dus opnieuw,’ zegt de prins terwijl hij Robbe doordringend aankijkt. Het is even stil. ‘Ik hoor dat je in Amsterdam bent geweest?’ zegt Ivar dan.
    ‘Jawel heer, ik heb uw ouders, ik bedoel, de koning en de koningin gesproken,’ zegt de jongen verlegen.
    ‘En die hebben je niet meteen in de boeien geslagen?’
    ‘Ik... Nee, Dat wil zeggen...’
    ‘Heb je ze van onze ontmoeting in de herberg verteld?’ zegt de prins streng.
    ‘Nee heer. Ik wilde wel, maar ik durfde het niet. Ik heb wel alles verteld wat er in het moeras is gebeurd.’
    ‘En de koning?’ vraagt de prins ernstig. ‘Wat voor indruk maakte die?’
    ‘Bezorgd heer. Uw moeder, eh, de koningin ook.’  Robbe beschrijft Ivars ouders en het verloop van het gesprek.
    ‘Hm,’ zegt de prins, ‘ik geloof je. Ga zitten, we kunnen je hulp goed gebruiken.’
    ‘Misschien een kleinigheidje van het een of ander om de vriendschap te bezegelen?’ zegt Lambert met een hoopvolle blik op de fles brandewijn die nog op tafel staat.
    ‘Geen sprake van,’ zegt Ivar. ‘De zon is nog maar net op, drinken doen we vanavond wel. Maar dan hopelijk op de goede afloop!’ Onwennig zitten ze met z’n drieën aan de keukentafel. De zon werpt zijn eerste stralen door de hoge keukenramen. ‘Pas als ridder Willem vertrokken is, kunnen we iets ondernemen,’ zegt Ivar dan. ‘We moeten zeker weten dat hij weg is.’
    ‘Dat is gemakkelijk,’ zegt Lambert, ‘laat dat maar aan mij over. Hij zal de geheime uitgang nemen. Ik ga gewoon in de grote hal staan, dan zie ik hem wel voorbijkomen met zijn mannen.’
    ‘We zullen dus nog even geduld moeten hebben.’ Ivar trommelt onrustig met zijn vingers op het tafelblad.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten