Mental Floss for the Globe van Urban Dance Squad hoorde ik voor het eerst begin jaren negentig bij mijn toenmalige vriendin K. in haar appartement aan de Marnixstraat in Amsterdam. In die tijd luisterde ik vrijwel uitsluitend naar Blood Sugar Sex Magik van de Red Hot Chili Peppers en Mental Floss for the Globe, dat ik minstens even goed vond. De Peppers kan ik inmiddels niet meer horen, maar Mental Floss draai ik nog regelmatig.
Met beide albums heb ik eindeloos meegespeeld. Het idioom was me niet vreemd, Hendrix, Funkadelic, Sly Stone en hardrock, (en bij de Squad Americana) dat was ook mijn achtergrond. Naar hiphop luisterde ik toen nog helemaal niet, behalve naar het publieksvriendelijke De La Soul, maar bands als Wu Tang Clan vond ik verschrikkelijk. Pas nu, vele jaren later, onder invloed van mijn jongste zoon, zie ik dat ik me destijds totaal vergist heb en ben ik me alsnog in hiphop gaan verdiepen.
Maar Patrick Rudeboy Tilon (ook wel Rudeboy Remington, Silver Surfering Rudeboy, Microphone Nazi en Sir Antagonist) vond ik wél heel erg goed, zijn wat dunne, agressieve, opgefokte stemgeluid paste geweldig bij de Squad en zijn raps (say a little prayer for my demo) spraken enorm tot de verbeelding. Als gitarist was ik natuurlijk vooral onder de indruk van het gitaarspel van René van Barneveld (Tres Manos), die ik nog altijd een van de allerbeste gitaristen vind. Stuwend, explosief, muzikaal, zeer smaakvol en met een geweldige timing: intimiderend en jaloersmakend goed.
Ik zag de Squad maar één keer live spelen, dat was in 1999 in Amsterdam op het Free Tibet festival in de Rai Parkhal, waar ook Garbage, Blur, Alanis Morissette, Joe Strummer and the Mescaleros en Thom Yorke & Jonny Greenwood speelden. Ik herinner me dat de gitarist van Garbage (type advocaat op de zuidas en toch al niet mijn favoriete muziek), na elk nummer van een roadie steeds weer een andere peperdure vintage gitaar aangereikt kreeg, maar omdat zijn geluid door een gigantisch effectenrek ging met een overdaad aan flikkerende lampjes en oplichtende letters en getallen, klonk alles hetzelfde en vooral erg vol en hard. Tres Manos speelde het hele concert op één en dezelfde Fender Telecaster over een Marshall JCM 800 en gebruikte niet meer dan een wah wah pedaal en wat oversturing, maar wist - gewoon met zijn oren en zijn vingers - elk nummer precies de juiste kleur en dynamiek te geven: hier was een vakman aan het werk. En Patrick is natuurlijk een geweldige en zeer charismatische frontman en zanger.
De Squad ging uit elkaar, en later datzelfde jaar stond ik ineens in de Amsterdamse Studio 150, toen nog aan de Lauriergracht, drie dagen lang als sessiegitarist voor het album Big Sounds of the Drags van Junkie XL gitaarpartijen in te spelen voor Tom Holkenborg, terwijl Rudeboy ons in de gaten hield, door de opnameruimte stuiterde, aan de bar in de studiokantine papjes en drankjes mengde die hij als bodybuilder nodig had, en ondertussen Toms toenmalige vriendin H., mijn B. en de ook aanwezige vriendin I. (liefst alledrie tegelijk) het bed in probeerde te praten.
Patrick maakte diepe indruk op mij vanwege zijn dwingende persoonlijkheid, zijn encyclopedische kennis van popmuziek (die uit de zestiger jaren in het algemeen, en alles van The Beatles in het bijzonder) en vanwege zijn obsessie met de openingsscène van de film ‘Saving Private Ryan’, die hij volgens Tom Holkenborg meer dan zesenvijftig keer had gezien; een obsessie die hem ertoe bracht zich een Amerikaans WOII legeruniform aan te schaffen, waarmee hij vervolgens tijdens de jaarwisseling in Amsterdam de straat opging - uitzinnig met een speelgoed Tommy Gun zwaaiend - en een nachtje in een Amsterdamse politiecel belandde.
Van Tom kreeg ik in de studio volledige vrijheid, ik moest gewoon reageren op wat er in mijn koptelefoon klonk en hij nam alles op, dan zou hij later wel zien wat hij ervan zou gebruiken. Hij vroeg me ook nog het instrumentale slot van het album te componeren waarvoor hij mij als co-auteur zou opvoeren. (bijna vier minuten instrumentale muziek met lelijke orkestsamples; voor wie het interesseert: in ‘Future in Computer Hell, part 2 vanaf ca. 9:00 tot 13:00, gevolgd door minutenlang het geluid van een naald die in een groef blijft hangen), maar nog weer later legde hij mij uit dat een co-write volgens zijn toenmalige manager belasting-technisch erg ingewikkeld zou worden, en dat hij mij in ruil daarvoor als gitarist zoveel mogelijk tracks zou geven. Dat zou mij dan een hoop SENA inkomsten opleveren. Ik liet me natuurlijk graag door Tom overtuigen, en een jaar later boekte de SENA € 37,50 naar mijn rekening.
In ruil voor mijn gitaarspel mixte Tom het eerste album van mijn band Emma Peel en als bonus vroeg hij mij als gitarist mee op wereldtour met Junkie XL. Van die tour is uiteindelijk niets gekomen, ik vermoed omdat Big Sounds of the Drags minder succesvol was dan de voorganger Saturday Teenage Kick, dat ook gewoon een beter album is. Overigens vind ik beide Junkie albums in het niet vallen bij Mental Floss for the Globe, dat ik nog altijd als een van de allerbeste albums die ik heb, beschouw.
Patrick Tilon blijft een van mijn superhelden, samen met René van Barneveld, die tegenwoordig, meen ik, vooral pedal steel speelt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten