De wekker gaat in de verte. Ik probeer me te bedenken wat voor dag het is, en wat voor betekenis ik aan het geluid moet hechten. Ik kijk naar S. naast me, maar die beweegt zich niet. Als de wekker opnieuw gaat, sta ik op. Ik voel achter me naar mijn iPhone, maar die ligt er niet. Kennelijk vergeten aan de oplader te leggen.
Ik heb het deprimerende gevoel dat er gisteren iets heel ergs is gebeurd, maar kan me niet bedenken wat. Beetje saaie avond over ‘Alledaagse Ergernissen’ in het Torpedo theater. Het publiek mocht meepraten, wat een lauwe discussie opleverde over verwelkte basilicum plantjes en gebroken oortjes, een soort literaire huishoudbeurs. Ergerlijk.
Omdat ik de kinderen niet alledrie zonder oppas - ik bezuinig op alles - wilde achterlaten, had ik S. meegenomen. In de pauze wilde hij naar huis omdat ze geen cola verkochten achter de bar. Ik vond het goed: hij is dertien jaar en kent de weg in de stad, maar ik zat daarna toch steeds mijn mobieltje te checken of ik geen verontrustende berichten binnenkreeg.
Uiteindelijk lagen we om twaalf uur in bed. S. en L. sliepen al, of deden net alsof, en V. zat nog aan zijn Franse woordjes, of deed alsof. Wij deden alsof we niet veel te veel rode wijn hadden gedronken, strompelden naar boven en namen allebei een slaappil om onszelf uit te zetten.
Aan de ontbijttafel overhoor ik V. die zijn woordjes goed blijkt te kennen. L. probeert haar spreekbeurt op mij uit, ik probeer me te concentreren.
Het ruikt naar terpentine in huis omdat S. gisteren begonnen is met het verven van de plankjes voor de voordeur. Hij heeft eindelijk begrepen dat hij zijn computer pas terugkrijgt als hij alle schade heeft hersteld. Ik heb hem een beetje geholpen en hem vooral veel complimentjes gemaakt. Volgens de therapeut werkt dat het beste.
Ik ruim de ontbijttafel af, doe de afwas en veeg de tafel schoon. Eigenlijk moeten de kinderen daarbij helpen, maar zo gaat het sneller. Ik doe een nieuwe wc-rol op de houder, doe V.’s natte onderbroek die nog in de douche ligt in de was, dweil de badkamer, verzamel alle kinderschoenen uit de huiskamer en breng die naar hun kamers, kijk met een half oog naar de uitgedroogde en verlepte moestuintjes op tafel, vis S.’ schoolboeken uit de fruitschaal en zet ze in de kast waar ze horen, zet de huistelefoons terug op de houders en zie op de klok in de keuken dat het al kwart over acht is.
‘Kom L., als we ons ontzettend haasten komen we misschien nog op tijd.’
‘Alleen nog even mijn schoenen aantrekken, papa.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten