Op zomerse dagen als deze voel ik een onweerstaanbare drang om Bibians graf te bezoeken, het is of ik door een magneet word aangetrokken.
‘Gaan we vanmiddag nog wat leuks doen?’ vraagt L. als ik haar van school haal.
‘Ik wil heel graag even naar mama’s graf, ik dacht dat we misschien op de fiets konden gaan.’
L. vindt het best. ‘Hoe was het bij de garage?’
‘Niet supergezellig,’ zeg ik somber.
‘Is de auto nu weer goedgekeurd?’
‘Ja.’
‘Dus we gaan van de zomer naar Spanje?’
Ik voel een steek om mijn hart als ze dat vraagt. ‘Misschien. Ik hoop het.’
We fietsen door het Westerpark waar jonge stelletjes met kinderen in het gras aan de waterkant van het weer liggen te genieten. Ik ben te warm gekleed, dat gebeurt me altijd aan het begin van de zomer. L. oefent zich in het met één hand fietsen en jaagt met haar bel toeristen de stuipen op het lijf. Ik krijg een stomp tegen mijn schouder. ‘DHL!’ roept ze vrolijk. Om mij onduidelijke redenen geeft ze me elke keer dat er een auto van de Dalsey, Hillblom en Lynn koeriersdienst voorbijkomt een stomp.
Het graf ziet er mooi uit. ‘Mag ik er op staan, papa?’
Natuurlijk mag dat. We luisteren naar het geluid van een specht in een van de platanen op het middenpad, maar we krijgen hem niet te zien.
‘Denk je dat mama ons kan zien?’
‘Misschien. Ik denk van wel.’
‘En zou ze dan ook onze gedachten kunnen lezen?’
‘Niet alle.’
‘Waarom denk je dat?’
‘Nou… ik denk bijvoorbeeld niet dat mama weet dat het zo duur was bij de gagage.’
‘Nee?’
‘Dat interesseert haar niet,’ zegt ze stellig. ‘Maar ik denk wél dat ze weet dat jij een vriendinnetje hebt.’
‘En wat zou ze daar van vinden?’
‘Ik denk dat ze eerst heel boos is, maar dat ze het later ook wel begrijpt.’ Ze legt één hand op de zerk en neemt een dramatische filmsterrenpose aan.
‘Ja?’
‘Mannen kunnen nou eenmaal niet zo lang zonder een vriendinnetje. Dat weet mama ook wel.’
‘En hoe zou dat komen, denk je?’
‘Omdat vrouwen sterker zijn dan mannen, papa. Vrouwen redden zichzelf meestal wel.’ Ze springt van steen naar steen op het graf van haar moeder. Er rijdt een trein over het spoor achter ons.
‘Zullen we deze zomer nog wat stenen voor mama’s graf uit Spanje meenemen?’
‘Ik vind het zo wel genoeg, papa.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten