‘Maken wat je mooi vindt, is een vorm van luiheid,’ zegt componist Cornelis de Bondt op zijn facebookpagina. Ik vind dat een interessante uitspraak. Hij heeft het, denk ik, over hoe de kunstenaar zich tot zijn werk zou moeten verhouden.
Ik vermoed dat hij vooral zijn afschuw wil uitdrukken over de verschuivende kijk op de functie van kunst. Los het van het feit dat het nog maar te bezien valt of kunst überhaupt een taakomschrijving zou moeten hebben - zonder eerst een sluitende definitie van kunst te formuleren, kún je haar eigenlijk ook geen functie toekennen -, maakt hij zich zorgen over het nieuwe denken over het kunstenaarschap waarbij aan het ene uiteinde van het spectrum de kunstenaar een charlatan en een profiteur is, en aan het andere einde een succesvol ondernemer. Over de inhoud praten we maar liever niet, we meten de kwaliteit af aan de kijkcijfers of de opbrengsten. Klaas ten Holt rijdt Mercedes, Cornelis de Bondt fietst, dus is Klaas ten Holt een betere kunstenaar: dat is waar Cornelis zich tegen verzet.
Wat zou Cornelis precies bedoelen met luiheid? Een kunstenaar die ‘mooie’ dingen wil maken, kan daar soms vele uren mee bezig zijn, terwijl het resultaat op zijn best ambachtelijk verdienstelijk te noemen is. Ik denk dat wat hij met luiheid bedoelt, de angst of het onvermogen is om compromisloos te maken wat je van plan was, en je niet van de wijs te laten brengen door de mogelijkheid dat het resultaat van je werk misschien niet door iedereen begrepen of gewaardeerd zal worden.
Ik legde het voor aan mijn studenten in Groningen. ‘Alles wat je over kunst kunt zeggen, is subjectief,’ vonden zij. Formeel is dat waarschijnlijk waar. Toch zijn er volgens mij wel degelijk criteria te verzinnen waaraan kunst zou moeten voldoen om het predicaat waardig te zijn: een soort checklist waarmee je het Adagio for Strings van Samuel Barber (begrafeniskitsch) kunt onderscheiden van The Unanswered Question van Charles Ives (grote kunst).
In willekeurige volgorde denk ik dat kunst zich op meerdere niveaus tegelijk moet afspelen en de consument iets te bieden moet hebben, dat zij zich op enige wijze verhoudt tot andere kunst en zich daarin een plaats probeert te bepalen, dat zij persoonlijk is en dat er een zekere mate van ambachtelijke kennis ten aanzien van het gebruikte materiaal is. Hiermee kun je al een aardige schifting maken, lijkt me. Ik schrijf dit overigens allemaal zo voor de vuist weg terwijl ik mijn studenten ondertussen een tentamen laat maken, ik heb het dus niet snel even opgezocht. Een werkelijk sluitende definitie van kunst is denk ik niet mogelijk, en misschien is dat maar goed ook: dan is namelijk ook haar functie niet te bepalen. Ik vind dat Cornelis gelijk heeft.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten