vrijdag 31 oktober 2025


An Teallach
 

Toen mijn moeder nog maar net was gestorven, had mijn vader voor twee weken een huisje in Schotland gehuurd, hetzelfde huisje aan de westkust waar we talloze malen in de zomervakantie waren geweest. We maakten lange wandelingen door het fotogenieke hobbitlandschap, waarbij mijn vader voornamelijk het woord voerde. Het was of hij lijstjes opdreunde; uit angst om de grip op zijn leven te verliezen, probeerde hij het verleden, het heden en zelfs de toekomst te ordenen en te schematiseren. Hij had een goed huwelijk gehad en altijd van mijn moeder gehouden. Hij was nooit vreemdgegaan, ook al had zijn vrouw hém wel bedrogen. Dat kwam door haar obsessie met het jodendom, zei hij. Het was niet dat ze niet van hem had gehouden, ze had hem alleen nooit vergeven dat hij niet joods was. Daarom had ze zich ook in de armen van die idioot gestort, meende mijn vader. Ze moest en zou een joodse man hebben, alleen dan kon ze zich werkelijk joods voelen. Hij kon zich niet voorstellen dat ze werkelijk iets voor die Israëlische dirigent zou hebben gevoeld. 
    Ondertussen las hij de kaart, controleerde het kompas, hield van tijd tot tijd een verrekijker tegen zijn ogen, citeerde Shakespeare en Wordsworth, fotografeerde het landschap en maakte aantekeningen in een opschrijfboekje.
    ‘Wat vind je van die vrouw?’ Ik begreep meteen op wie hij doelde: de knappe vrouw met lang donker haar en een Duits accent, die sinds de dood van mijn moeder vrijwel dagelijks op bezoek was gekomen om mijn vader door de eerste moeilijke dagen heen te helpen.
    ‘Ze lijkt me heel aardig.’
    ‘Doet ze je niet aan iemand denken?’ 
    ‘Ik weet het niet. Bedoel je aan mama?’
    ‘Ja, vind je ook niet?’
    ‘Ze is toch met die neef van jou, die componist uit Bergen?’
    ‘Nee, nee,’ zei mijn vader. ‘Dat is allang uit.’
    ‘Ze kwamen vroeger toch wel eens samen bij ons eten?’
    ‘Ja precies. Dan was hij de hele avond aan het woord over die stomme muziek van hem en hij ging pas weg als alle drank op was. Maar ik vind háár echt een heel bijzondere vrouw,’ zei mijn vader, ‘dat vond ik toen ook al, alleen was ik toen natuurlijk nog met je moeder.’
    Na het avondeten bij mevrouw Urquhart, van wie we het huisje huurden, werd mijn vader onrustig en belde hij naar Nederland. ‘Ik ben er nog helemaal niet aan toe,’ zei hij wanneer we na het eten samen terug wandelden naar ons huisje, ‘maar het is zo fijn om iemand te hebben die precies begrijpt wat er in je omgaat en die aanvoelt hoe het is als je je partner hebt verloren.’ Partner. Dat woord had ik mijn vader nog niet eerder horen gebruiken. Klaarblijkelijk was mijn moeder nu mijn vaders partner geworden.
    ‘Take your time, Kees,’ zei mevrouw Urquhart. Ze was erg op mijn vader gesteld, en had ook mijn moeder goed gekend. ‘Don’t rush things.’ ‘You should look after the boy, he’s your responsibility now.’ 
    Maar mijn vader had haast. Hij kon niet alleen zijn, de eenzaamheid verlamde hem. Daarnaast was hij bang, hij had prostaatkanker waarvoor hij weliswaar was bestraald, maar je kon nooit weten of de kanker zou terugkomen en aan mijn moeder had hij gezien wat er dan met je kon gebeuren.
    ‘Ze praat trouwens ontzettend aardig over je, weet je dat?’ Met zijn legerzaklamp lichtte hij ons bij op het onverharde weggetje naar het piepkleine huisje aan de voet van Stirkhill uitkijkend over Loch Ewe. ‘Ze vindt je een slimme, knappe en erg aardige jongen. Het evenbeeld van je moeder, zei ze ook nog. Ze vindt het alleen verkeerd dat je zo weinig aan je studie doet.’ In de verte blaatte een schaap en er zoemden kleine zwarte steekvliegjes rond onze hoofden. Dit was de inleiding tot een gesprek over mijn toekomst, mijn studieresultaten, mijn vermeende desinteresse in de wereld om me heen, mijn algemene onverantwoordelijkheid en mijn weigering om eindelijk eens volwassen te worden. 
    Terwijl het eten zakte, steeg mijn irritatie. ‘Hoe lang heb jij zelf ook alweer over je studie engels gedaan?’ Mijn vader schepte vaak op over zijn studententijd en dan vooral het uitgaansleven.
    ‘Twaalf jaar. Maar dat waren andere tijden. En toen je moeder zwanger werd, ben ik versneld afgestudeerd terwijl ik er ook nog bij werkte. Denk maar niet dat ik tot één uur in de middag in bed lag als ik eigenlijk college had.’
    ‘Is dit waarom ik mee moest naar Schotland? Ik dacht dat we gingen wandelen. Misschien moet je morgen die stomme berg maar in je eentje gaan beklimmen.’
    ‘Doe niet zo ontzettend kinderachtig. En ik wil dat je je aan je afspraken houdt. We zouden samen de An Teallach beklimmen.’ Mijn vader gooide een paar muntjes in de elektriciteitsmeter die buiten voor het huisje was geplaatst.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten