In oktober 1965 gingen mijn ouders, toen 29 en 30 jaar oud, Kees ten Holt (1935 - 1990) en Ursula Roth (1934 - 1981) uit elkaar. Mijn moeder nam mij (5 jaar oud) mee naar Israel, om zich met mij in de nieuwe heilstaat te vestigen in kibboets Lahav in de Negev. Mijn ouders schreven elkaar dagelijks, en al snel werd duidelijk dat ze moeilijk zonder elkaar konden. De volledige correspondentie (in ca. zeventig brieven) is bewaard gebleven.
(afl. 6)
 
Lahav, 25 oktober 1965, Ursula
Lieve Kees,
vind
 je niet dat ik trouw schrijf? Ik heb ook echt behoefte om je alles te 
vertellen, er gebeurt hier iedere dag zo ontzettend veel. Gisteravond 
ben ik pas om half twaalf gaan slapen omdat ik een brief aan jou 
schreef. Ik ben vanmorgen toch om zes uur opgestaan, heb mijn huis 
schoongemaakt, mijzelf in een (of liever: mét een) emmer gewassen; ik 
was mezelf toch liever privé. Tegen zevenen ben ik met Klaas naar het 
kinderhuis gegaan. Het ging helemaal niet, hij wilde voortdurend op mijn
 schoot en toen wilde hij weg. Ik ben met hem naar de eetzaal gegaan, 
want hij wilde ook niet met de kinderen eten.
    In de eetzaal at 
hij alleen een ei (hij wil ook nooit naast andere mensen zitten) en tot 
mijn wanhoop verder niets. Hij schopte en sloeg mij, ik stond zowat te 
janken. Ik ging maar met hem naar huis en barstte daar in tranen uit. Ik
 voelde me wanhopig en wilde weg. Het regende ook nog; alles hielp mee 
om de stemming tot nul te brengen. Maar Klaas begon me allerliefst te 
troosten, en toen las ik hem een boek voor (van een eekhoorn en een 
neushoorntje), wie het hem gegeven heeft, weet ik niet, maar het is een 
reuze succes. We lezen het helemaal door, we doen er een kwartier over. 
Hij wil het steeds opnieuw lezen, de titel leest hij zelf. Ik wil 
proberen met hem te blijven leren lezen, Hollands en ook Iwriet letters,
 héél voorzichtig, zodat hij het leuk blijft vinden. Ik kan het op mijn 
gemak doen, omdat de kinderen hier van zijn leeftijd nog niet lezen, 
maar alleen spelen, bv. thuis Hollands en op school Iwriet, want de kast
 met letters is in het kinderhuis. Misschien kan ik zelf letters knippen
 zodat hij er woordjes van kan leggen. 
    Nadat wij een poosje 
thuis gezeten hadden, ben ik met hem door de kibboets gewandeld en toen 
weer naar het kinderhuis gegaan. Ik weet nu van wie wij Iwriet moeten 
leren: van de kinderen. Er stond een mandje met uitgeknipte prentjes, ik
 nam er telkens een plaatje uit en de kinderen zeiden wat het was. 
Vervolgens maakte Klaas een erg mooie tekening voor jou (morgen stuur ik
 hem), en at hij keurig met de andere kinderen mee. Hij wilde wel 
blijven spelen zodat ik alleen kon gaan eten. Dit was de eerste keer dat
 hij alleen, zonder mij, wilde blijven. Toen ik terugkwam had hij samen 
met een ander kind een prachtig groot huis gebouwd en wilde hij eerst 
niet eens mee. Maar de kinderen gingen slapen en dus nam ik hem mee en 
legde hem in bed. Ik ging zelf ook slapen. Later heeft hij nog in de 
speeltuin gespeeld en daarna hebben we tot zeven uur samen thuis 
gezeten. Klaas heeft allerliefst gespeeld, een auto gebouwd van kleden, 
kussens en krukjes en met zijn trein en autootjes en de stenen als 
rotsen gespeeld. Ik heb hem voorgelezen uit Winnie de Poeh en om zeven 
uur heeft hij eerst met de kinderen gegeten en toen samen met mij nog 
een boterham met ei en tomaat en thee in de eetzaal.
    ’s Avonds is
 hij echt bang omdat er een man met een zaklantaarn en een geweer 
rondloopt, een nachtwacht; ik leg het hem steeds uit. Ik hoop maar dat 
hij zijn angst gauw kwijtraakt. Nu is het ook zo, dat de andere kinderen
 om zeven uur binnen zijn, en als zij al in het donker naar het 
kinderhuis gaan, dit toch meer in het bewoonde deel van de kibboets is. 
Wij moeten echt naar een heel donker, afgelegen gedeelte toe. Ik doe het
 ’s avonds zo, dat ik ook niet meer naar de W.C. hoef als Klaas in bed 
ligt, want hij vindt het eng als ik weg ben. Ik heb een emmertje, het 
moet voorlopig maar zo.
    Er zijn hier veel muizen, één heel 
brutale komt gewoon de kamer in, heel vervelend, hij heeft ook een half 
pakje cigaretten uit elkaar geplukt. Hij komt binnen door een kier van 
de deur, en als ik dan ‘ksssst’ roep, gaat hij gauw weer weg.
    Ik 
heb nog niets geen brief van je gekregen, ik zou het wel prettig vinden 
om iets te horen, je moet airmail schrijven, dat gaat vrij vlug. Het 
N.I.W. (Nieuw Israëlitisch Weekblad, KtH) heb ik ook niet gekregen, ik kijk iedere dag of er post is. Ik ga nu slapen, morgen schrijf ik nog wat.
Ik
 weet niet welke dag het is, ik geloof dinsdag. Ik heb te kampen met 
heimwee. Vannacht droomde ik dat ik weer naar huis was gegaan, misschien
 doe ik het wel als Klaas zich niet bij de kinderen aansluit; het maakt 
me erg ongelukkig. Hij weet zelf niet wat hij wil, dan wél met ze eten, 
dan niet, dan wél met ze spelen, dan niet, enfin, misschien ben ik te 
voorbarig.
    Vandaag zijn we de weg buiten Lahav een heel eind 
afgelopen, het is nu weer heel mooi weer. We zagen de raarste beestjes, 
een grote zwarte tor (echt héél groot), rare vliegen, een enorme 
duizendpoot, hagedissen, nog een gekke tor. De omgeving is heel woest en
 kaal, overal witte rotsblokken (kleine), als je op een heuvel klimt, 
zie je de weg tussen de heuvels slingeren; niemand te zien.
    Hoe 
gaat het toch met jou, of ben je me al vergeten? Ik hoor niets, er is 
helemaal geen post voor mij, op het moment heb ik alleen maar zin om 
naar huis te gaan. Klaas zit gelukkig vrolijk te tekenen. Ik ben in de 
grootste verwarring, ik heb het gevoel dat ik “mijn tijd uitzit”. Ik kom
 tot niets overdag, ten eerste omdat ik steeds met Klaas ben, en ook 
omdat ik moet wennen aan alles. Er zijn een paar vaste punten, dat is om
 half zeven eten, tussenin koffiedrinken met Klaas, dat vindt hij 
ontzettend gezellig, hoewel hij geen koffie drinkt, maar alleen een 
koekje en wat snoep eet. Dan om half twaalf warm eten, dan slapen, dan 
rommelen tot zeven uur, dan met Klaas in het kinderhuis eten, dan met 
Klaas in de eetzaal eten, dan Klaas in bed leggen, dan opruimen, mezelf 
afkrabben en in bed lezen met koffie en een cigaret. Toch lees ik 
ongeveer niets; ik ben ’s avonds te moe, en overdag heb ik geen rust. 
Nou, ik zal wel wennen liefje, kusje van Klaas, hij heeft net weer een 
mooie tekening gemaakt. Ik schrijf je gauw weer. 
Veel liefs van Ursula en Klaasje.

Klaas. Het is zo mooi, die brieven. Jouw profielfoto op facebook, dat is precies hoe ik me jou herinner, van de schooltijd. En die ene foto van je moeder, ik heb een foto van mezelf waar ik heel erg op haar lijk. Nou ja. Wou je dat gewoon even zeggen.En ik heb je boek besteld.Groetjes Marijn
BeantwoordenVerwijderen