In oktober 1965 gingen mijn ouders, toen 29 en 30 jaar oud, Kees ten Holt (1935 - 1990) en Ursula Roth (1934 - 1981) uit elkaar. Mijn moeder nam mij (5 jaar oud) mee naar Israel, om zich met mij in de nieuwe heilstaat te vestigen in kibboets Lahav in de Negev. Mijn ouders schreven elkaar dagelijks, en al snel werd duidelijk dat ze moeilijk zonder elkaar konden. De volledige correspondentie (in ca. zeventig brieven) is bewaard gebleven.
(afl. 8)
Amsterdam, 1 november 1965, Musaph (Prof.dr. H. Musaph (1915 - 1992)
Bijzonder hoogleraar medische sexuologie, behandelend psychiater van Ursula, KtH))
Sjalom Ursula hekara,
Uw brief heb ik met veel belangstelling gelezen. Ik begrijp best dat het niet gemakkelijk is om in de eerste weken geen heimwee te hebben. Maar het allereerste dat u moet bedenken is dat men niet de resultaten en de konsekwenties van een dergelijke grote verandering als een alija kan beoordelen na zo een korte tijd.
U kunt niet nu capituleren voor gevoelens die bij een overgangsperiode behoren.
Natuurlijk is het leven in Lahav heel wat anders dan in de Heinzestraat, in Amsterdam.
Ik vond het heerlijk om te lezen dat de mensen zo hartelijk voor u zijn. U had het heel wat naarder kunnen treffen. En Klaasje moet natuurlijk ook wennen. Hij zal eerder en gemakkelijker zich aanpassen aan de nieuwe situatie dan u. U kunt nog wat van hem leren, denk ik. Geef hem een eerlijke kans en versjteer hem niet. Trouwens dat geldt ook voor u. Het is in een woord mesjoggaas om je nou al kopzorg te maken over een eventueel huwelijk. Als het zo ver is dan is daar heus wel een mouw aan te passen. Wie dan leeft, wie dan zorgt. Nu heeft u de taak, van mijn part de opdracht, om van de huidige situatie te maken wat ervan te maken valt. Ik hoorde dat Lahav een reuze goede kibboets is. U had het dus heel wat beroerder kunnen treffen. Hou nou zo gauw mogelijk met het gelamenteer op. In Amsterdam zou u het op dezelfde manier doen, maar nu ver al die mensen, die u niet begrijpen of die te weinig met uw eerlijke overtuiging rekening houden.
Dat u de meeste gewone Ivrithwoorden niet kent, is een gewoon verschijnsel. Dat heeft elke nieuwe olé. En dat heb ik ook gehad met mijn Engels, toen ik voor het eerst in Engeland was.
Het weer is hier bar en boos. De storm raast langs het huis.
Wij hebben heimwee naar Israel. Such is life.
H. Musaph
Lahav, zondag 1 november 1965, Ursula
Lieve Kees,
ik
zit hier vredig met Klaasje op onze kamer met de deur naar buiten open,
zodat wij een uitzicht hebben op een zonovergoten landschap. Wij hebben
vanmorgen weer een eind buiten de kibboets gewandeld, nu de andere kant
op. Een weg is er niet, er is alleen een serie autosporen die de weg
door de heuvels aangeeft, alles is bruin, er groeit helemaal niets. Wat
bruin is, zijn omgeploegde akkers, en waar niet geploegd is, is de grond
wit en kaal, je kunt eindeloos ver kijken over de heuvels tot ze in de
dampige ochtendlucht verdwijnen. Terugkijkend naar Lahav zien we kale,
witte loodsen en er boven uitstekend de witte graansilo, en daarachter
groen.
In dit landschap is geen mens te zien, geen voertuig en
geen dorp. Na een uur komt er een traktor voorbij die even blijft staan
om te groeten, en dan even later twee jeeps met soldaten. Ik had
eigenlijk best mee willen gaan die eindeloze verten in. Op de terugweg
riep iemand ‘shalom’, het was een Bedouinen herdersjongen die graag wat
lucifers wilde hebben. Stom toevallig had ik ze bij mij. Ik gaf ze hem.
Hij was heel mooi, donker, een jaar of 15. Wat zou zo’n jongen de hele
dag in z’n eentje in die lege stilte doen?
Ik moet je nog wat
vertellen. Gister kwam Michal mij in mijn huisje opzoeken, zij ging
zitten en begon een heel verhaal over een vrouw die in Lahav had gewoond
met een kind, en dat was allemaal heel moeilijk geweest, het kind was
moeilijk geweest en de moeder ook. De juffrouw van de school had zich
tot het uiterste ingespannen voor het kind en nu een maand geleden was
de vrouw met kind plus nog een chaweer (vriend, ingezetene, KtH)
van Lahav de kibboets uitgegaan, enfin, de juf was er nog helemaal kapot
van en kon voorlopig geen ander probleem aan. Die moeder was ook
gescheiden geweest, en ik weet niet wat er allemaal meer aan de hand
was. Vervolgens had ze nóg zo’n verhaal.
Ik begon te denken dat
ze me weg wilde sturen, want ze had ook al gezegd dat ze dacht dat het
met Klaas ook geen eenvoudige zaak zou zijn. Maar toen zei ze dat ze
allerlei besprokenhad over Klaas met de leiding van de kibboets en met
de schooljuffrouw! En toen bleek ook dat de juffrouw die in het
kinderhuis op het ogenblik de leiding heeft en die tot mijn grote
teleurstelling niets toeschietelijk was, wel heel vriendelijk, maar
zonder enige extra aandacht voor Klaas, deze juffrouw was niet de echte
juf. Michal vond haar helemaal niet aardig, maar de juf die op vakantie
is, komt volgende week terug en die schijnt reuze aardig te zijn. Maar
dit was niet alles, Er komt een bespreking en Michal plus juf willen
voorstellen een meisje speciaal voor Klaas te laten komen om de hele dag
met hem samen te zijn, met hem te spelen, naar mij toe te komen, hem
Iwriet te leren, enz., dan heb ik hem ’s middags en dan kan ik ook aan
het werk gaan en ben ik ’s avonds wat vrijer. Dit duurt nog wel een paar
weken, ze hebben blijkbaar voor alles de tijd.
Ik moest ook maar
zolang de echte juf er niet was niet te veel met Klaas in het
kindertehuis komen. Ik ga dus wel iedere dag met hem naar de speeltuin
of bij Michal op bezoek ’s avonds voor het eten, en verder ben ik samen
met hem. Het is ook wel erg vermoeiend om de hele dag met Klaas op te
trekken, ik heb geen seconde voor mezelf, hij praat voortdurend tegen
me, ik moet luisteren, kijken, wilde spelletjes doen, ’s avonds kan ik
niet aan tafel gaan zitten, eerst moet ik het zo donker mogelijk maken
dat hij gaat slapen en dan ga ik op bed, vlakbij mijn lampje liggen
lezen. Dat houd ik niet lang vol, want ik word misselijk in deze
houding. Dus ik lees nooit, ik schrijf wel brieven. Klaas wil ook nooit
alleen ergens spelen, bv in de speeltuin. Ik zit erbij, zoals nu, ik zit
op een bankje in de schaduw en hij zit in een oude tankauto die hier
nog uit de oorlog staat. Hij staat naast me en zegt ‘kun jij aan pappie
schrijven dat ik erg lief ben?’ Nou hij is ook erg lief. Hij wil dat jij
hem een tweewiel fiets stuurt, ik moest het schrijven en doe het
hierbij.
Op het ogenblik loopt hij samen met “Moekie”, een
klein, heel speels zwart hondje met fladderen en haren en staart over
het gras. Als Moekie ons ziet, rent hij meteen naar ons toe om te
spelen. Ik ben helemaal van mij apropos afgedwaald, ik wilde je zeggen,
‘“Klaas” is niet mijn probleem, zij beschouwen het als “hun” zaak dat
hij gelukkig is. Zij vinden het ook belangrijk hoe ik mij voel, Michal
kwam dat ook vragen. Je begrijpt dat dit alles een pak van mijn hart
was. Niettegenstaande dit alles heb ik toch heimwee, ik droom ook dat ik
weer thuis ben. Ik heb ook nog steeds geen post van je gekregen en ook
het N.I.W. (Nieuw Israëlitisch Weekblad, KtH) kwam niet opdagen.
Michal is zo lief mij de Jeruzalem Post
te geven. Ik heb echt behoefte aan een krant, omdat ik mij op een boek
toch niet kan concentreren. Klaas en ik hebben de hele middag woordjes
geschreven, hij kreeg er niet genoeg van. ’s Avonds voor het eten wilde
hij nog weer Iwriet letters leren, ik heb nog nooit zo’n leergierig kind
gezien. Hij is gelukkig heel blij en opgewekt, hij lacht en springt in
het rond, maar met de kinderen bemoeit hij zich niet erg. Op Eri is hij
dol, die is ook erg lief tegen hem. Ik wou dat ik iets van je hoorde,
want ik wil graag weten hoe het je gaat. Ik denk steeds aan je, op het
ogenblik ben ik vast van plan om weer naar huis te gaan, toch geloof ik
nog steeds dat het goed is dat ik wegging om te kunnen overzien.
Ursula.
Voor
ik het vergeet wil ik je iets vragen. Kun jij aan een boekje komen
waarin schrijfletters (schoolboekje) staan, zodat ik hem echt kan leren
schrijven, en bv ook aan een heel makkelijk leesboekje, en kun je nog
wat kinderboeken sturen die ik hem kan voorlezen, ik lees hem wel de
hele dag voor. O ja, en kun je een schrift sturen met van die
schrijflijntjes voor kinderen want hij is reuze leergierig, hij wil het
echt graag. En nog meer, stuur hem een goed dik schetsboek, hij tekent
heel veel, het is bijna op. En alweer nog iets, een paar leesboeken, Alice in wonderland, Pinokkio of zoiets, ik lees me een ongeluk, zo meteen hebben we alles uit.
Een kusje van Klaas, hij tekent van alles voor je.
Ursula.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten