In oktober 1965 gingen mijn ouders, toen 29 en 30 jaar oud, Kees ten Holt (1935 - 1990) en Ursula Roth (1934 - 1981) uit elkaar. Mijn moeder nam mij (5 jaar oud) mee naar Israel, om zich met mij in de nieuwe heilstaat te vestigen in kibboets Lahav in de Negev. Mijn ouders schreven elkaar dagelijks, en al snel werd duidelijk dat ze moeilijk zonder elkaar konden. De volledige correspondentie (in ca. zeventig brieven) is bewaard gebleven.
(afl. 16)
Lahav, 7 november 1965, Ursula
lieve Kees,
weer een dag voorbij, het was een rustige dag, die vrij vredig verliep. Ik heb Klaas tot niets gedwongen, we hebben de hele ochtend in de speeltuin en op het grasveldje gezeten. We zijn bij Charlie geweest en toen ben ik mijn kamer gaan opruimen. Steeds kwam Charlie weer, eerst met een bos bloemen, toen met de flitspuit, toen kwam hij zomaar, o nee, hij kwam zeggen dat er drie witte ezeltjes waren, tenslotte werd ik zo ongeduldig, ik zei niets meer en begon heel nors op te ruimen, het was wel zielig, want hij had net zulke mooie bloemen gebracht.
’s Middags na het opruimen heb ik met Klaas heerlijk thee gedronken en zitten snoepen. Toen zijn wij gaan wandelen, en tenslotte kwamen we bij de landbouwmachines terecht en Klaas klom op een reuzemachine zo hoog als een grote vrachtwagen en deed alsof hij reed. Toen weer naar huis. Ik ging op bed liggen lezen en Klaas speelde kappertje met mijn haar, toen kwam Charlie gewoon binnenlopen, ik zei dat ik slaap had, maar dronk een glas bier met hem, waarna hij ging eten en ik op bed ging liggen slapen.
Even later, wie komt er gewoon binnen? Charlie. Ik hield me slapende, en toen hij weg was riep Klaas verrukt ,mammie, kijk eens, Charlie heeft ijs gebracht.’ Het is wel erg lief, maar ik vind het te lastig, maar Klaas vind het prachtig, dus ik kan het niet helemaal stoppen. Ik zal wat koffie voor hem maken.
Toch voelt een kind dingen heel goed aan. Klaas zei ‘mammie, is Charlie getrouwd?’ ik zei ‘nee, nee, ik geloof het niet, nee,’ Klaas: ‘hij heeft geen vrouw?’ Ik zei ‘nee.’ Hij zegt: ‘jij bent met pappie getrouwd, wij hebben pappie.’ Ik zei ‘jazeker, wij hebben pappie.’ Ik geloof niet dat het belangrijk is.
Liefje, het is nu tien uur en ik ga slapen. De lieden naast me blijven tot mijn vreugde maar een paar dagen, een meisje heeft haar excuses aangeboden over het lawaai en gezegd dat ze stil zouden zijn, maar ze maken een reuzelawaai. Ik heb nog even koffiegedronken met Charlie. Er gebeurde nog iets vervelends, hij zei dat hij iets moest doen bij de kuikens, de warmtebron afstellen of zoiets en hij vroeg of ik meeging. Nu is het zo, van mijn huisje uit moet je dan de vlakte over, dan over een plaatsje voor de fabriek, dan een weg over en dan een hek door en dan kom je bij de huizen van de kuikens. Ineens riep Charlie ‘un camion,’ en rende weg. Ik liep nog een poosje te kijken, maar hij was verdwenen en toen moest ik alleen weer terug. Heel vervelend, want er branden grote lantarens en je hoort daar ’s nachts niet te lopen. Als iemand me had gezien en gevraagd wat ik er deed, had ik niets kunnen zeggen.
Wat kunnen mensen die zich vervelen toch een last zijn voor anderen. Ik heb gewoon geen rust meer in mijn eigen huis. Hij vroeg of ik morgen weer kwam, ik zei dat ik het nog niet wist. Hij zei ‘ik kom je halen,’ ik zei ‘doe dat nou niet want ik slaap ’s middags en je maakt me wakker.’
Hoe kom ik er vanaf? Ik kan gewoon niet meer rustig thuiszitten met Klaasje. Het begint me ontzettend de keel uit te hangen. Ik moet maar gewoon zeggen dat ik niet kom en als hij komt dat hij moet weggaan. Het komt er toch van (dat ik het zeg) want dit kan niet langer, ik kan toch niet met mijn deur op slot en mijn gordijnen dicht gaan zitten? Ik zei daarnet dat ik ging slapen, maar hij ziet wel dat mijn licht brandt en dat ik dus niet slaap.
Zeg, hoe is het afgelopen met Jan en Cockie? Als ze zwanger is, raak je hem kwijt. Ik hoop dat er morgen een brief van je is. Vrijdag was er niets. Kees, heb je het N.I.W. nog opgebeld? Ik ben begonnen de Jeruzalem Post te lezen, als jij hem nou ook leest, dan lezen we dezelfde krant. Maar het hoeft niet hoor, je hebt al kosten genoeg.
Hoe gaat het met de poezen? De konijntjes van Moshé hebben een ander hok, iets groter, maar nu zijn ze een heel eind weg, wij zien ze niet meer.
de volgende ochtend
het is weer schitterend weer. Hoe gaat het met jou? Ik moet vermageren want ik eet veel te veel, ik moet echt niet zoveel snoepen, gelukkig zijn de koekjes zowat op, maar onder de maaltijden eet ik nog genoeg. (ik geloof dat ik nogal veel fouten maak)
Klaas is klakkend bezig weer iets te fabriceren. Het is kwart voor zeven. Zometeen ga ik met hem naar het kinderhuis. Liefje, ik hoop dat er post is van je, vertel me alles en alles wat je doet en wat er gebeurt.
Heel veel liefs,
kusjes Klaas.
Ursula.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten