Je bent ineens zo ver weg. Ik probeer mijn
gedachten op je te richten maar je bent er niet. Verschijnt niet. Een leeg
gevoel, ik kan het proeven, een smaakje. Of juist de afwezigheid van smaak. Ik
klem mijn kaken stijf op elkaar tot het pijn doet, en dan proef ik het gemis.
De tijd verstrijkt, maar jij doet niet meer
mee. We praten over je. We vinden je geweldig, je bent een soort superheld
geworden. Zowat alles kon je, en zo is het ook. We zijn trots op je, dat jij er
was. Dat jij de onze was.
Maar we zijn ook druk.
Valentijn doet vreselijk zijn best op school,
is zijn achterstand vanwege zijn blindedarmoperatie aan het inhalen. Hij gaat
elke middag naar huiswerkklas, is meestal pas om een uur of vijf thuis. Hij
bijt zich er in vast.
Eerst had hij zo’n hopeloos verdwaalde blik in
zijn ogen als hij hier ’s morgens de deur uit ging, maar hij begint al te
wennen, wordt steeds zelfverzekerder.
Nieuwe namen vallen aan tafel, nieuwe woorden
hoor ik uit zijn mond. Een nieuw leven als middelbaar scholier. Maar wel:
zonder moeder. Jij hoort definitief bij zijn vorige leven, en hij kijkt nu
vooruit.
Zelf heb ik ook nooit teruggekeken. Me altijd
vol overtuiging gericht op het heden, op de toekomst. Wat heb je aan het
verleden. Dat is statisch, gefixeerd. Dood.
Ik was er trots op hoe ik altijd maar
voortjakkerde. Nieuwe plannen maakte, me probeerde te ontwikkelen.
Nooit nam ik de tijd om me te verwonderen over
mijn eigen levensloop. Over de sporen die ik had nagelaten en de betekenis
daarvan. Elke dag werd ik opnieuw geboren, schijnbaar zonder verleden. Met ergens ver weg een licht ongemakkelijk besef van een openstaande schuld.
Maar ook nooit was de breuk zo groot. Het oude
en het nieuwe. Voor het eerst voel ik de noodzaak stil te staan bij wat was.
Misschien omdat het verleden nu buiten mezelf ligt. Jij bent mijn verleden, de
personificatie ervan.
Ik voel de noodzaak te reflecteren op de
betekenis van ons samenzijn. En op de betekenis van ons niet meer samenzijn. Ik
probeer het me voor te stellen, dat ik nu zonder jou ben. Niet voor een paar
dagen of een week, maar voor eeuwig en altijd. Dat ik je nooit meer zal zien.
En dat dwingt me om terug te kijken. Stil te
staan. Beelden terug te halen.
Het kost me geen moeite om het over je te
hebben. Er zijn al zoveel verhalen tot formules geworden. Ik lepel ze op. De
open plekken worden ingevuld, toegevoegd en opgeslagen. Zo wordt je steeds een
beetje bijgekleurd.
Maar om werkelijk na te denken over de
betekenis van dit alles vind ik onmogelijk. Ik probeer het, dwing mezelf aan je
te denken. Je lieve gezicht, je stem, de woorden. En dan proef ik steeds die
smaak in mijn mond. De smaak van je afwezigheid. Iets tussen speeksel en bloed
in. Leegte.
Tjee klaas, het blijft zo heftig.
BeantwoordenVerwijderenWat verwoord je dat toch mooi!
Zou Lulu zo willen meenemen voor een middagje shoppen met mijn dochter (12). Lekker verwennen, nieuwe kleren kopen... Maar je kent ons niet eens...
Zijn vast wel moeders van school die meiden dingetjes met haar doen..?!
Veel sterkte en kracht voor jullie!
Een soort tussenland. Het verleden is heel dichtbij, maar ongrijpbaar, de toekomst nog heel ver weg en ondertussen gaat het leven door, met alle bijzondere en gewone zaken.
BeantwoordenVerwijderenBlijf het benomen, het helpt jezelf en je inspireert en bemoedigt anderen. En het is roerend om te lezen voor iedereen.
"ik voel de noodzaak te reflecteren op de betekenis van ons samenzijn" - dat zinnetje alleen al zegt hoeveel je van haar houdt.
BeantwoordenVerwijderenprachtig beschreven
BeantwoordenVerwijderenyolanda