Ik weet niet meer zo goed wie ik ben. Ik had
een rol die me goed paste, met een duidelijk script. Bibian en ik hadden onze
rituelen, onze voorkeuren, onze meningen, onze vrienden. Als ik het even niet
wist, kon ik het aan haar vragen, en omgekeerd. Er hing een sfeer in huis die
van ons samen was. Hoewel we altijd nieuwe plannen maakten en in beweging
waren, was er toch een soort sjabloon. Er waren onuitgesproken doelen,
ambities. Wapenstilstanden. Zekerheden.
Nu mag plotseling alles. Ik word niet meer
gecontroleerd, hoef nergens meer aan te voldoen. Toch houd ik vast aan onze
rituelen: drink een wodka uit de vriezer als de klok vijf slaat, slaap aan de
linkerkant in ons bed, blaas de verjaarsballonnen op en hang ze in trosjes van
vier aan de mooie stoffen slingers, koop zaterdags het brood voor de hele week,
laat het in papier verpakken - dan blijft het lekkerder in de vriezer (zou dat
echt zo zijn?) - doe de bonte was op dertig graden, kijk geen televisie (daar
houden wij niet van), luister naar Americana.
Eerst vond ik dat vanzelfsprekend. Zo deden
wij de dingen nou eenmaal, daar voelden ‘wij’ ons prettig bij.
Het geeft me houvast in mijn vertwijfeling,
het geeft me uitstel. Omdat ik anders zou moeten erkennen dat de zin van al die
handelingen ontbreekt nu ik er alleen voorsta. Het waren de regels van ons
verbond, uitgesproken en onuitgesproken riten die ons samenzijn betekenis
moesten geven. Regels die we elkaar oplegden, offers die we elkaar brachten.
Draden van het web dat we voor elkaar sponnen en bleven spinnen. Tot jij eruit
viel.
Totale vrijheid is ondragelijk, merk ik nu.
Maar om mezelf regels op te leggen is ook idioot.
De kinderen zijn aartsconservatief, willen
alles zoveel mogelijk bij het oude laten. Als Lulu mij in bed betrapt wanneer
ik eens aan de rechterkant lig, zegt ze verontwaardigd dat ik op ‘mama’s’ plek
lig. Over nieuwe vrienden en vriendinnen is ze matig enthousiast, liever ziet
ze oude bekenden, vriendinnen van haar moeder.
Ik weet het wel: ik moet geduld hebben, niet
te snel willen gaan, de tijd nemen om te rouwen, te verwerken. Maar ik ben
ongeduldig. Nieuwsgierig. Als ik dan toch een nieuw leven ga krijgen, dan
liever ook maar meteen. Het is of ik woon in een huis dat al verkocht is, maar
nog moet wachten op de voltooing van het nieuwe. Ik mag er nog niet in.
Ik geloof niet dat ik bang ben voor
verandering; zonder verandering geen leven. En bovendien: wat heb ik te
verliezen. Wat mij het allerdierbaarst was, is me al afgenomen, behalve dan de
kinderen en mijn eigen leven.
Want God, wat hou ik van dat klote leven van
mij.
Beste Klaas,
BeantwoordenVerwijderenJouw opmerking "Ik weet het wel: ik moet...........",
geeft aan dat je alles in het juiste perspectief ziet!
Gelukkig geeft dat ook aan dat je dus niet in die depressie zit die je pas omschreef. Fijn!
Ook ik merk dat ik zoek naar de vorm tussen onze "oude" verbondsvormen en totale vrijheid.
Voor mij voelt het als verraad als ik de oude verbondsvormen overboord gooi, dus bewaar ik er nog een flink aantal.
Zelf lig ik om de dag op "mijn" bedplek en dan weer op mijn vrouw's plek. Voelt goed EN is praktisch (hoef ik pas 1x per 2 weken het bed te verschonen!)
Nieuwe vrijheid - nieuwe praktische ervaringen.
Dag Klaas. Hou alles gewoon bij het oude. Maar niet krampachtig. Er komt vanzelf tijd en ruimte om dingen te veranderen. Ook kinderen kunnen vreselijk protesteren tegen een verandering, hoe klein ook. Als je in je ongeduld te hard van stapel loopt merk je dat het niet werkt. Neem de tijd en het gaat van zelf. D
BeantwoordenVerwijderenLangzaam maar zeker is het leven na Bibian ook een leven met zijn eigen vorm, eerst nog amorf, maar langzaam komt er vorm in. Het is een tempo dat de kinderen ook
BeantwoordenVerwijderenkunnen bijbenen en ook van hen zullen verbrekingen van traditie komen, al is het alleen maar omdat ze ouder worden..
Je eindconclusie kan zo op een tegel!!
Zo herkenbaar Klaas, wat heb je dat weer prachtig beschreven!
BeantwoordenVerwijdereneen lotgenoot.