‘Waarom ben je altijd zo lang weg’, zegt Lulu
boos als ik weer thuis ben.
‘Ik was naar een ouderavond.’
‘Ik wil niet dat je weggaat. Ik wil bij jou
zijn.’
‘Ik ga ook niet weg, Lulu. Maar ik had een
ouderavond.’
Ze kijkt zo ernstig, ik schrik er soms van. Vanmiddag
had ik een tienminutengesprek met haar juf en daar heb ik haar verslag van
uitgebracht.
Ze is het er niet helemaal mee eens.
‘Ik ben niet altijd als laatste klaar.’
‘Dat zegt je juf ook niet. Ze zegt dat je veel
sneller klaar zou kunnen zijn met je taakjes als je dat zou willen. Ze wil je
namelijk graag wat extra’s geven.’
‘Ik doe er zo lang over omdat ik netjes wil
werken.’
‘Hmmm.’
Ik denk en vermoed van alles maar ik weet het
ook niet. Ik zie een klein verdrietig meisje dat het heel goed doet op school,
maar misschien nog beter zou kunnen. Ik denk dat Lulu het beste stel hersens
heeft van ons allemaal. Ze let ontzettend goed op en onthoudt alles.
‘Ik wil tegen je aan liggen papa.’
Dat mag natuurlijk. Ze ligt boven haar oudste
broer op een stapelbed. Ze heeft zich omringd met wel vijftig knuffels, van
kleine onaanzienlijke beertjes en poesjes tot een gigantische Pongo uit de
honderd-en-een Dalmatiërs. Ze ligt zelf onder een veel te dunne roze fleece
deken en heeft haar donzen dekbed over Pongo gelegd. ‘Anders krijgt hij het
koud.’
‘Heb jij het nu niet koud dan.’
‘Nee hoor papa. Ik heb het nooit koud.’
Ik probeer een stukje dekbed over Lulu heen te
leggen maar ze is onvermurwbaar. ‘Niet doen papa, dan krijgt Pongo het koud.’
Pongo is op diverse plekken opengescheurd
langs de naad, waardoor de vulling - een soort plastic stro - er uitstulpt. Ik vind het een lelijk en vies
beest, rijp voor de vuilniswagen, maar dat is onbespreekbaar.
‘Zou jij het leuk vinden om weggedaan te
worden papa.’
Nee dat zou ik niet leuk vinden.
‘Nou dan.’
We liggen een tijdje tegen elkaar aan. Ik wou
dat ze wat vrolijker keek. Ze kijkt zo volwassen en ernstig uit haar ogen. Ik
word er een beetje verdrietig van. Maar misschien is ze ook gewoon moe.
‘Wat zal ik morgen voor sticker op mijn
kalender plakken,’ vraagt ze.
Ze heeft een kalender gemaakt om de dagen tot
Kerstmis af te tellen.
‘Iets met paarden?’ suggereer ik laf. Ik heb
geen idee wat voor stickers ze allemaal heeft.
Lulu is blij.
‘Een wit paard of een bruin.’
Het maakt mij niet veel uit. ‘Een bruin,’
opper ik.
‘Ik doe toch liever het witte paard,’ zegt
Lulu.
Dat lijkt mij ook beter.
‘Ga maar lekker slapen meisje.’
‘Ga je alweer.’
‘Ik moet nog wat dingen doen.’
‘Wat voor dingen dan?’
‘O gewoon. Dingen.’
achhhhhhhhhh dat kind
BeantwoordenVerwijderener gaat heel wat in dat hoofdje om
trouwens bij jullie allemaal
denk dat je vermoeden goed is
en wat goed dat ze netjes wil werken
en zeg haar maar
een prachtig wit paard
ze is heel fijngevoelig
en ik vind ze mag zich verdedigen
wat betreft school
er word al zoveel veel van ze geëist
ze zijn nog zooooooooooo jong
en er is iets vreselijks gebeurd
in jullie leven
kracht en sterkte en wijsheid wens ik je
groetjes paty
Dank je wel voor je blogs Klaas en dat je ons laat zien wie je bent. Je bent voor mij een voorbeeld. Simone
BeantwoordenVerwijderenPrachtig en lief en ontroerend! Edith
BeantwoordenVerwijderenDe schat! Zij en jij.
BeantwoordenVerwijderenMijn moederhart breekt als ik lees over jouw kleine verdrietige meisje! Ach gossie! En het enige wat je kunt doen doe je. Er voor haar zijn! Veel sterkte voor jullie allevier!
BeantwoordenVerwijderenOntroerend en zo echt!!!
BeantwoordenVerwijderenJe gezin ontdekt in mijn online rouwverwerking.
BeantwoordenVerwijderenWat een wonder was Bibian.
Ik ben dankbaar voor haar muziek en woorden.
Een geschenk voor een psycholoog met een grote leegte.
Ik heb nu behoefte aan de taal van mijn jeugd.
Klaas je woorden zijn al maanden therapie.
Troost ten koste van oa het verdriet van die prinses.
Die kleine prinses die tegen haar papa kan liggen.
Dat beeld troost een veel oudere prinses in Amerika.