Ik droom niet van je. Nog niet één keer heb ik
van je gedroomd. Ik stel me voor dat ik een nieuwe liefde heb, ‘gelukkig’ ben,
een soort van pijnlijk, schuldig geluk gevonden heb, maar toch geluk, en dat ik
dan wél van je droom, open ga, terwijl ik in een ander bed lig, met iemand
naast me die geen rol speelt in ons tijdloze verbond, en dat ik dan wakker
word, in het holst van de nacht, een andere ruimte betreed, en weer met jou
ben.
Jij ligt voor het raam in de woonkamer in je
grijsmetalen ziekenhuisbed beplakt met kindertekeningen en lieve briefjes aan
je hoofd en voeteneinde. Dan pas herinner ik me alles weer: hoe ziek je was,
hoeveel je sliep, hoe onomkeerbaar mager je was geworden, hoe je naar me keek,
liefdevol, maar ook verwijtend. Je blik. Hoe we samen de uren doorbrachten,
onze uren, steeds minder te bespreken - waar moet je het nog over hebben als er
geen hoop meer is – zwijgen, kijken. Slaap je? Ja, je slaapt. Ze slaapt.
Toen begreep ik je nog; ziekte is te bevatten.
Verschrikkelijk maar begrijpelijk. Nu begrijp ik je niet meer. De oneindige
dood. Ik kan er niets mee. Ik kan het aan niemand vragen: waar is ze nu, zal ik
haar ooit nog terugzien, zijn we nu echt voor altijd gescheiden. Geen hoop op
antwoord.
Dus: rouw. Mijn rouw. Ik schaam me er soms voor.
Wat heb ik eraan dat je dood bent als ik er toch niets van begrijp, er niets
van leer. Het eeuwige waarom van de dood, steeds weer dat willekeurige
ontvallen in ons chronologische bestaan.
Waarom verschijn je niet in mijn dromen. Is
het omdat ik niet meer met je praat, omdat ik verder leef zonder nog met je te
overleggen, alleen beslis, handel. Is dat waarom je zo afwezig bent, omdat je
geen woorden meer hebt.
Ik ga zo slapen, ik ben moe, verlang naar je,
maar weet dat ik je ook vannacht niet zal ontmoeten. Nog niet. Eerst nog de
stilte van de rouw, die geen verdriet is. Verdriet is de aanwezigheid van
emotie, van pijn. Beweging. Rouw is juist de afwezigheid van emotie, van pijn.
Het gemis en de behoefte eraan. Stilstand. De leegte van de rouw. Het mysterie
van de onherroepelijkheid, van de eeuwigheid. Van het voor altijd niet zijn.
Ik weet nu ook dat rouw niet slijt, niet
voorbij gaat. Hoogstens een minder prominente plaats inneemt, zich verstopt
achter het nieuwe leven, het vita nova. Ik begrijp nu ook mijn behoefte
daaraan. Dat was het eerste wat ik kon bedenken: alles moet anders worden. Dat
was de rouw die sprak.
"De willekeur van het ontvallen in ons chronologische bestaan"
BeantwoordenVerwijderenWe bevinden ons inderdaad in een tamelijk groots mysterie.
Te midden van dat raadselachtig bestaan, heb ik bewondering voor de helderheid waarmee je schrijft. Ontrafelend, echter het antwoord in het midden latend. Ontwapenend, omdat je vecht zonder zwaard der wijsheid en daarmee wellicht wijzer bent dan je denkt.
Ik,vind het erg mooi dat je zo echt, vanuit je gevoel, alles beschrijft zonder franje, waardoor je juist als lezer het verdriet en de eenzaamheid proeft...sterkte Ria
BeantwoordenVerwijderenWederom dank je wel voor je rauwe eerlijkheid. Wens je/jullie het blijven leven in het nu toe.
BeantwoordenVerwijderenZó herkenbaar! Dank je wel Klaas. Ik kan het niet beter verwoorden wat rouw met je doet.
BeantwoordenVerwijderenErg eerlijk geschreven. En herkenbaar ook.
BeantwoordenVerwijderenIk heb het prachtige boek van je vrouw net uit...
Ik ben er stil van.
Heel veel sterkte kerel.
"C'est la vie" zei mijn oude huisarts eens tegen mij. Ik begreep niet wat hij bedoelde. Vond het te gemakkelijk. Maar nu...., wat kan de werkelijkheid wreed zijn en oneerlijk.
BeantwoordenVerwijderenPaul.
ik droomde ook niet over mijn moeder toen ze net gestorven was. En dat vond ik vreemd, want ik droom normaal heel veel. Pas na een jaar ongeveer kwam het en het was verschrikkelijk. Toen begon ik pas echt te rouwen.
BeantwoordenVerwijderenMijn moeder is al 22 jaar dood, ik was net 20 toen ze stierf. Eens in de zoveel jaar droom ik over haar, komt ze in mijn dromen voorbij. Ik vind dat altijd fijn, omdat ik haar dan weer van heel dichtbij meemaak. Ze is dan weer levend, en ik zie haar veel echter dan wanneer ik wakker aan haar denk. Dan ben ik veel meer vergeten. In mijn droom zie ik haar weer bewegen en spreken zoals ze echt was. Dat zit opgeslagen in mijn hersens en ik kan er zo niet bij maar wel als ik slaap. Dus dan word ik blij wakker en zeg tegen mijn man: Ik heb mijn moeder weer gezien! Ik word er gelukkig van. Maar het is wel heel zelden helaas, dat ze eens langskomt in mijn dromen.....
BeantwoordenVerwijderenBedankt voor je schrijfseltjes. Ik wou dat ik het kon.
BeantwoordenVerwijderen