Opera - 1
Hoewel ik eigenlijk vind dat ik vakantie heb, componeer ik elke dag, voor zover de thuissituatie dit toelaat, aan mijn opera. Ik ben inmiddels ongeveer op de helft en heb ruim vijftig minuten muziek op (virtueel) papier.
Mijn vorige opera, Tamerlan, twee uur muziek voor groot orkest, solisten en koor, eveneens met een libretto van Carel Alphenaar is nooit uitgevoerd, behalve dan in de vorm van een symfonische suite die ik ervan maakte op verzoek van de Nederlandse Muziekdagen (een soort instrumentale pitch van aan elkaar geplakte highlights) en die met succes werd gespeeld door het Radio Symfonie Orkest, maar die toch niet tot een integrale uitvoering leidde.
Ook toen al raadde iedereen me af zoveel tijd in een dergelijk megalomaan project te stoppen; als het geen opdrachtwerk is, is de kans op uitvoering in Nederland namelijk vrijwel nihil. Gelukkig heb ik me daardoor niet laten tegenhouden en heb ik Tamerlan gewoon voltooid. Natuurlijk wil je als componist dat je werk wordt uitgevoerd, maar voor mij is het maakproces toch wat me het meest interesseert. Bij uitvoeringen word ik altijd zenuwachtig omdat ik er dan wat van moet vinden, en dat is bijna onmogelijk als je iets zolang met je mee hebt gedragen. Ik vind het ook veel te particulier om er tegen anderen iets zinnigs over te kunnen zeggen, behalve misschien over wat ik van de kwaliteit van de uitvoering zelf vond.
Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan, en hoewel ik me had voorgenomen zoiets nooit meer te doen, ben ik nu toch opnieuw zonder opdracht en zonder uitvoeringsgarantie aan het componeren. Op de een of andere manier hou ik erg van theater en muziektheater (niet per se van opera) en schrijf ik graag voor stemmen. Misschien helpt het ook dat ik nogal wat filmmuziek heb gecomponeerd, al is de muziek daar over het algemeen minder autonoom en meer dienend dan bij muziektheater.
Het begon eigenlijk toen ik Fin de Partie zag, een fenomenale opera van György Kurtag naar een stuk van Beckett. Een curieus, vervreemdend stuk, met al even curieuze muziek. Zoiets wil ik ook, dacht ik toen ik weer naar buiten liep, hoewel ik registreerde dat het publiek overwegend teleurgesteld en soms zelfs boos was. Maar waar haalde ik een tekst vandaan met dezelfde kwaliteit, diepgang en originaliteit? En wie ging mij dan helpen die tekst naar een libretto om te werken?
Een kennis zette mij op het spoor van de roman De Joden van dichter/schrijver Nachoem Wijnberg. Ik kende Nachoem al een beetje via mevrouw Janssen, maar had tot dan toe alleen nog zijn poëzie gelezen; maar ik was meteen verkocht: dit moest het worden. Een soort antiroman zonder traditioneel plot, met rollen voor Stalin, Heidegger, Walter Benjamin, de rabbijn van Birobidjan, met wereldomvattende complotten, een huwelijk, een scheiding en een nieuw huwelijk, een wereldbrand, surrealistische talmoedische en filosofische gesprekken (o.a. tussen Hitler en Benjamin) en een alternatieve afloop van de tweede wereldoorlog. Briljant, hoogst origineel, talig, poëticaal en provocerend. Wat wil je nog meer als componist!
Carel Alphenaar vond de roman aanvankelijk totaal ongeschikt om een libretto van te kunnen maken, maar draaide langzaam bij en werd uiteindelijk net zo enthousiast als ik.
Voor de muziek heb ik me o.a. laten inspireren door de Instant Composers Pool, ooit opgericht door Misha Mengelberg, door het Art Ensemble of Chicago, de opera’s Wozzeck en Lulu en door de grote Bach, om wie nu eenmaal niemand heen kan. Ik verwacht niet dat dit voor anderen ook hoorbaar is, maar zelf weet ik precies wat en waar.
Vanwege de intimiteit van het drama en de setting die vooral binnenskamers is, schrijf ik voor een kamerorkest maar misschien ook omdat ik sowieso niet zoveel heb met het symfonieorkest als apparaat. In plaats van hobo en fagot heb ik een sopraan sax (ook alt) en een tenorsax, waardoor de klank meteen al minder ‘klassiek’ wordt, en heb ik een piano en veel slagwerk, waaronder het een en ander uit de Chinese opera, maar géén vibrafoon en marimba (die kennen we nou wel, en bovendien houdt mevrouw Janssen daar niet van).
Ook nu verklaren sommige collega’s (cultureel ondernemers zoals ze zich tegenwoordig noemen) mij voor gek om opnieuw zo’n risico te nemen, maar hoewel ze ongetwijfeld gelijk hebben, werk ik er als gezegd elke dag aan, en maakt dat mij onuitsprekelijk gelukkig. Behalve misschien Louis Andriessen is er namelijk geen componist in Nederland met zo’n briljant en origineel libretto. Ik vind het een geweldige uitdaging en ik ga hem graag aan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten