zondag 24 augustus 2025

 

Heinzestraat 21

Uit een boek viel een foto, mijn moeder met onze hond aan de lijn voor de deur van mijn ouderlijk huis, haar motorfiets, een rode Jawa 360cc op de stoep onder het keukenraam aan de straatkant. Zeven-twee-zes, zeven-vier-negen, het telefoonnummer ken ik nog steeds uit mijn hoofd. Naast ons, op nummer drieëntwintig woonde de familie W. met de kinderen waarvan ik eindeloos buitenspeelde, op straat en in de tuin.
    Mijn vader huurde van de huiseigenares die zelf boven ons woonde. In 1981 (mijn vader was toen al naar Bergen vertrokken, maar ik woonde er nog) stichtte die in een psychose brand op haar verdieping, die daardoor vrijwel helemaal uitbrandde. Het bluswater maakte mijn verdieping nagenoeg onbewoonbaar, voor mij tijd om te vertrekken.
    Het huis stond een paar jaar leeg, totdat de eigenaresse overleed en haar zoon de benedenverdieping betrok. Geld om het op te knappen had hij niet, van de bovenste etages bleven de ramen nog jaren dichtgetimmerd, tot hij het voor een fors bedrag verkocht en vertrok.
    De nieuwe eigenaren, een jong advocatenechtpaar, gingen voortvarend te werk. Van het huis - en de rest van de straat - staan de gevels op de monumentenlijst, maar de indeling daarachter, de binnenarchitectuur, is niet beschermd. Heinzestraat 21 was een fraai voorbeeld van de bouwstijl van de Amsterdamse school, met lage plafonds, kleine ladder ramen, een granito aanrecht en badkamervloer, tegeltjes in de keuken en Bruynzeel kastjes. Het was een donker huis en ook in de tuin was weinig licht vanwege de hoge, oude bomen.
    Maar met geld kun je een hoop. Gedurende anderhalf jaar werd alles vanbinnen gesloopt, uitgebroken, opnieuw ingedeeld, de kelder uitgediept en zelf een tweede kelder bijgegraven, de achtergevel vervangen door een stalen frame met enorme ramen die uitzicht gaven op de tuin waar alle bomen werden gekapt om plaats te maken voor een zwembad omgeven door een fraai plankier met ligstoelen. En dat midden in Amsterdam Zuid.
    Ik stond een keer met mijn fiets aan de hand nieuwsgierig naar binnen te kijken, de verbouwing was zo goed als klaar, toen een jongen van een bezorgdienst een gigantische televisie naar binnen tilde. ‘Ongelofelijk,’ zei hij toen hij weer naar buiten kwam en zich het zweet van het voorhoofd wiste. 'Wat een luxe!' Zo iets moois had hij nog nooit gezien. 
    Waar ooit onze keuken en mijn eigen kamertje waren geweest, keek je nu vanaf de straat door één enorme ruimte - de eerste verdieping en de begane grond waren samengetrokken - rechtstreeks uit op een zwembad aan de achterkant waar vrolijke muziek klonk en het geluid van opgewonden kinderstemmen.
    De familie W., inmiddels een dagje ouder, had het grootste gedeelte van de nogal luidruchtige verbouwing gelukkig in hun buitenhuisje in Overijssel kunnen doorbrengen. De perelaar achterin hun eigen tuin, die iets overhing boven het zwembad van hun nieuwe enthousiaste, jonge buren, hadden ze drastisch laten snoeien op aanraden van hun advocaat.
    Mijn eigen vader kon het huis, dat ook zíjn ouderlijk huis was, ooit kopen voor honderdduizend gulden. Dat deed hij niet. Hij was ambtenaar, leraar aan een middelbare school, en een huis kopen was niet zijn cultuur. ’Ik ben toch zeker geen V.V.D.’er?’ 
    

Geen opmerkingen:

Een reactie posten