dinsdag 4 mei 2021


                                                 ilustratie Ursula Roth

 

In oktober 1965 gingen mijn ouders, toen 29 en 30 jaar oud, Kees ten Holt (1935 - 1990) en Ursula Roth (1934 - 1981) uit elkaar. Mijn moeder nam mij (5 jaar oud) mee naar Israel, om zich met mij in de nieuwe heilstaat te vestigen in kibboets Lahav in de Negev. Mijn ouders schreven elkaar dagelijks, en al snel werd duidelijk dat ze moeilijk zonder elkaar konden. De volledige correspondentie (in ca. zeventig brieven) is bewaard gebleven.
(afl. 65)


 

Lahav, woensdag 12 januari 1966, Ursula

lieve Kees,

vandaag kreeg ik weer een echte fijne brief van je, dat geeft me moed. Ik hoop, dat als we terugzijn, we in staat zullen zijn in gezamenlijke inspanning elkaar van alle droefheid, angst en onzekerheid te bevrijden, zodat we ’s nachts rustig kunnen slapen. Ik verlang er zo naar je weer te zien en met je te kunnen praten en je met alles te helpen en mij door jou te laten helpen.
    Ik ben vanmorgen met de kinderen meegeweest naar Beer Sheba. Onderweg, midden in de woestijn, kwamen we eerst een paar zwaar gesluierde Arabische vrouwen op ezeltjes tegen - één had een neusring - onder hun lange zwarte mantels (doeken) kwamen een paar armoedige schoenen uit, mooi waren ze ook niet. Toen, ook nog in de woestijn, kwamen we bij een graanmolen, die gingen we bekijken, het was een soort stenen schuur met een machine als molen, buiten was een waterbak, er stonden ezeltjes, en een eindje verderop een kameel, die prachtig zwijgend afstak tegen het woestijnlandschap. Voor de deur zat een oude gesluierde vrouw en binnen waren allemaal Arabieren aan het werk, iedereen en alles onder het meel. Er stond ook een klein jongetje bij, dat ons met grote zwarte ogen bekeek, en ook een karretje met een paardje ervoor om het meel weg te brengen.
    Daarna gingen we naar Beer Sheba, Edna, Ita en Chawwa gingen met de kinderen een warenhuis in en ik ging met Klaas op zoek naar een grammofoonplatenwinkel. Toen we er eindelijk een gevonden hadden, was er niets en de man die het dreef, was niet bereid ons te helpen. Hij zei steeds dat er niets was, ik zocht nog een poosje tussen de aanwezige platen, maar de titels zeiden me niets en van beluisteren was geen sprake, dus we gingen maar weg.
    Toen zijn we iets gaan eten, aan zo een straattoonbank die je hier overal hebt, en toen heb ik nog wat snoep, cigaretten en briefkaarten gekocht en ben ik maar naar het warenhuis teruggegaan. De anderen waren net klaar. Je ziet de vreemdste mensen rondlopen, een Arabische familie met een klein dochtertje in een gebloemde jurk op blote voeten (het was niet zo warm) een meisje met een soort gewatteerd vest om, op pantoffels, ontzettend armoedige mensen, een man (heel oud) met een soort kalotje op en een blauw hemd aan op kapotte schoenen, blote benen onder het hemd uit. Heel vreemd. Een jonge vrouw die een lijf had dat breder dan lang was, en iedereen voor mijn ongewende ogen allervreemdst gekleed en toch eigenlijk wel opgewekt.
    Daarna hebben we nog een fosfaatbedrijf, ook in de woestijn, bekeken en toen naar huis. Ik hoop en verwacht dit alles nog samen met jou te kunnen zien; heb je er geen speciale band mee, dan kijk je nog je ogen uit, het is ongelofelijk wat je allemaal ziet, je weet niet wat je overkomt. Naar Eilat ga ik maar niet meer, ook dat moeten wij maar samen doen, het is te duur. Je moet er overnachten en als je alleen gaat weet je heg nog steg.
    Ik heb vandaag een groot pakket gemaakt van de rest van de boeken, een paar stenen, schoenen en iets van kleren, ik had eerst drie pakketten willen maken, van 5 kilo omdat dat goedkoper is, maar ik ben nu al dagen bezig geweest met alleen maar het krijgen van een doos, en er waren ook geen formulieren, die zullen er hoop ik morgen zijn, het moet nu maar weg, dan kost het maar wat meer, ik kan het niet meeslepen. Ik ben al blij dat het tenminste ingepakt is. Als ik Nomi niet had was ik nergens, zij heeft me doos, pakpapier en touw gegeven. Met mijn visum is het wel in orde, Michal heeft opgebeld. Dat is dus ook een geruststelling.
    Kees, er is nog wel iets anders, Klaas is uit al zijn kleren gegroeid, o.a. uit zijn winterjas. Hij moet een jas hebben, wanten en een trui en een broek. Hij moet eigenlijk nog meer hebben zoals ondergoed, maar dat zien we nog wel. Als ik me niet vergis is het uitverkoop, kijk vast eens uit naar iets voor een jongetje van bijna zes. De kinderen hier zijn vrij klein, ik weet niet precies of Klaas nu wel of niet groot voor zijn leeftijd is in Holland.
    Ik geloof dat een groot gedeelte van Klaas zijn grenzeloze brutaliteit toch wel aan de andere kinderen ligt. Die zijn zo hondsbrutaal, niet allemaal, maar een groot gedeelte wel. Bevalt iemand iets niet, dan schreeuwt hij of zij meteen woedend huilend tegen Edna of Ita. Ze zijn volkomen ongezeglijk en zowel Edna en vooral Ita kan soms onverwachts zo opvliegen. De kindertjes zijn schattig maar wild en onopgevoed. En vooral de intelligente kinderen zijn het ongezeggelijkst, dat wil zeggen levendige kinderen. Er is een meisje, Jaël, blond, lichte, helle, felle blauwe ogen, rode wangen, de intelligentie straalt er vanaf, dat is een schreeuwerd, en een schat van een kind ook. Ze kan het goed met Klaas vinden. Ik liep laatst achter ze, snoezig die twee, ze lopen allebei zo speels als kleine veulentjes en zo parmantig. Ze hebben ook wel veel ruzie. Klaas houdt het meest van Raneen, dat is een rustig, introvert kind, lief, en als er gezongen wordt, zingt hij met grote overgave, Jaël ook trouwens. Klaas kan bij Eri en Michal ontzettend lief met Raneen spelen. Ruzie maken ze ook wel, maar tot mijn spijt is de aanleiding Klaas, want Raneen maakt geen ruzie. Bij de kinderen zijn er meerdere die altijd alleen spelen, o.a. Boaz, een heel moeilijk kind, zie ik altijd alleen, ver van de anderen. Raneen speelt ook meestal alleen. Klaas zoekt wel gezelschap, maar het slaat door zijn bazigheid vaak niet aan, en dan gaat hij vechten en dan staat de hele troep tegen hem op. Heel naar.
    Ik maak me zorgen over Jet haar toekomst. Als wij eraan komen, rent ze van verre al zo uitgelaten mauwend op ons af, rent voor ons uit, gaat mee naar binnen, zit op schoot, is zo lief. Wie zal haar een goed tehuis maken, wij zijn ook heel lief voor haar. Zij is de liefste poes die ik ooit gezien heb, een echt karakter, zo aanhankelijk. Ik vrees dat ze hier op de kibboets niet zo zorgzaam voor katten zijn als wij. Jet is voor ons ook een huisgenoot. Als je haar kon zien zou je ook meteen dol op haar zijn. Als mensen hier zien hoe aanhankelijk ze is, zijn ze gewoon verbaasd. Het is zo’n lieverdje. Het doet me verdriet haar achter te moeten laten, maar ze kan echt niet mee. Ik zal wel aan Nomi vragen uit te kijken naar een goed tehuis, naar mensen die haar echt willen hebben.
    Ik was vandaag nog zo moe, ik ben gewoon op, ik zou wel de hele dag kunnen slapen, maar ik moet werken. Vandaag heb ik ook niet gewerkt, ik was te moe. Ik heb vanmiddag ook nog even op bed gelegen, maar het gaat niet met Klaas, hij wil voortdurend met me spelen. Liefje, ik ga nog even iets lezen en dan slapen.

De volgende ochtend.
Liefje, ik heb geen tijd meer om te schrijven. Veel liefs en omhelsd door Ursula. Ook een kusje van Klaas.


 


 

    









Geen opmerkingen:

Een reactie posten