dinsdag 31 maart 2020





De prins en de zegelring - Afl. 13
Klaas ten Holt





Hoofdstuk 5 - Waarin kroonprins Jarik een brief krijgt van Gravin Renée waarin staat dat ze met Willem de la Roche gaat trouwen.

De voorbereidingen op het koningschap vallen prins Jarik zwaar, hij had nooit gedacht dat een koning zoveel moest kunnen en weten. Elke morgen krijgt hij eerst schermles, lintjes doorknippen, wuiven met- en zonder zakdoek, knipogen met rechts en links, medailles opspelden, complimentjes maken, tafelspeechen, paardrijden, defileren, ellebogenwerken, een beetje filosofie, en dan de rest van de ochtend omgangsvormen en goede manieren.
    Jarik leert belangrijke zaken zoals wie er voorrang heeft in het geval dat een graaf te paard met een snelheid van 4 km. per uur een kruispunt nadert, terwijl van links een aartsbisschop in een koets met een snelheid van 11 km. per uur datzelfde kruispunt nadert; ingewikkelde stof die je als aanstaand koning natuurlijk tot in de puntjes moet beheersen.
    Dan nog een dubbel uur Latijn en Grieks waarna de familie gezamenlijk aan de lunch gaat.
    ‘Ik vind het niet eerlijk,’ moppert prins Jarik, ‘Ivar is lekker op reis en kan doen wat hij wil, en ik zit de hele dag opgesloten in een klaslokaal. Als ik dat geweten had, had ik nooit ja gezegd, jullie hebben me er in laten lopen.’
    Om één uur krijgt hij staatsinrichting van de eerste minister, om twee uur oorlogskunde van luitenant-generaal van Blitz, en dan Franse les tot vier uur. Daarna heeft hij precies een half uur waarin hij kan doen wat hij zelf wil en dan nog een uur geschiedenis en een uur muziek, waaronder zangles, het bespelen van het klavecimbel en dansles vallen. Om zeven uur is het tijd voor het diner en daarna heeft hij nog zeker een uur of twee nodig om zijn huiswerk te maken voor de volgende dag. Jarik is al blij als hij om tien uur naar bed mag. Zo gaat het week in week uit. Op zaterdag kan hij ook al niet uitslapen want dan moet hij om half zeven aantreden voor de everzwijnenjacht.
    Op één van de zeldzame zondagen dat er geen staatsbezoek of ander verplicht programma is, loopt Jarik na het ontbijt met prinses Hendrikje de paleistuin in. Het is een prachtige ochtend in het vroege voorjaar.

‘De lessen zijn interessant, en ik moet zeggen dat ik het leuker vind dan ik had verwacht. Maar toch heb ik het gevoel dat het niet echt iets voor mij is,’ zegt de prins tegen zijn zuster terwijl hij probeert er ernstig bij te kijken.
    ‘Dat hele idee van het koningschap, ik weet het niet, is het nog wel van deze tijd?’
    ‘Jarik,’ onderbreekt zijn zusje hem lachend, ‘geen kletspraatjes verkopen. Ik weet heus wel waar je naar toe wilt.’
    ‘Nee, nee, helemaal niet,’ antwoordt Jarik, die nog steeds probeert zijn gezicht in de plooi te houden, ‘ik heb er goed over nagedacht, laat me uitpraten.’
    ‘Vooruit dan maar, ga verder.’
    ‘Leuke jurk heb je trouwens aan! Is die van die nieuwe Franse kleermaker?’
    ‘Jarik.’
    ‘Goed, waar was ik gebleven? Eh, het koningschap. Op zichzelf een mooi vak natuurlijk, spannend, afwisselend, het betaalt goed. Je moet er alleen wel geschikt voor zijn.’
    ‘Jarik.’
    ‘Nee, luister nou. Jij wilt altijd in alles je zin krijgen, waar of niet? Vroeger al. Als de dingen anders gaan dan jij had gedacht, als de tafelschikking niet naar je zin is, als iedereen naar links wil, maar jij naar rechts.’
    ‘Wat bedoel je Jarik?’
    ‘Nou ja, je weet best wat ik wil zeggen. Jij kan het gewoon niet hebben als je je zin niet krijgt. Dat geeft niet, het is ook geen kritiek, het is gewoon iets in je karakter, een aangeboren eigenschap. Dat zit in je genen, daar kun je niets aan doen en je kunt er heel oud mee worden.’
    ‘Jááháá,’ zegt Hendrikje nu licht geïrriteerd.
    ‘Ik wil alleen maar zeggen: ik heb misschien een oplossing voor je probleem!’ zegt Jarik enthousiast.
    ‘Voor mijn probleem?’
    ‘Ja! Een oplossing!’
    ‘En wat is mijn probleem dan?’
    ‘Nou, dat jij altijd je zin wilt krijgen!’
    ‘En de oplossing?’
    ‘Het koningschap!’
    ‘Jarik!’
    ‘Nee, serieus! Mij kan het niet zoveel schelen, ik ben van nature juist heel meegaand, maar voor jou zou het ideaal zijn. Als je koningin bent doet iedereen altijd wat je wilt. Dus nooit meer draadjesvlees of rabarber, altijd het grootste stuk taart, bij spelletjes of wedstrijden ben jij vanzelfsprekend de winnaar. Je mag helemaal zelf weten hoe laat je naar bed gaat.’
    Ze zijn nu door het hek de paleistuin uitgelopen en het pad naar het vervallen kapelletje ingeslagen. Een grote felgekleurde vlinder strijkt neer op de revers van Jariks jas en blijft daar even zitten.
    ‘En het lesprogramma is ook heel interessant, wist jij trouwens dat als een aartsbisschop te paard met een snelheid van...’
    ‘Jarik, hou op. Het koningschap is niet iets dat je zomaar kunt weggeven. Ivar had goede redenen om jou in zijn plaats als troonopvolger te kiezen. De ministers wilden het en papa en mama waren het er mee eens. Als je geen koning wilt worden had je dat meteen moeten zeggen. Je kunt je niet nu ineens terugtrekken omdat je een hekel hebt aan strenge leraren en huiswerk maken.’
    ‘Maar ik ben alleen nog maar aan het studeren! Behalve mijn leraren spreek ik niemand meer!’ Het huilen staat Jarik nader dan het lachen. ‘Dit is mijn eerste vrije dag in een half jaar!’
    ‘Luister Jarik, misschien heb ik een idee,’ zegt Hendrikje peinzend.
    ‘Wat voor idee dan?’ antwoordt Jarik ongeduldig. Ze zijn nu bij het kapelletje aangekomen waar Jarik jaren eerder met gravin Renée ook heeft gezeten. Om hen heen kwetteren roodborstjes en koolmeesjes er vrolijk op los, druk in de weer met de aanstaande gezinsuitbreiding. Bijen en wespen zoemen af en aan. Wanneer ze naast elkaar op het half vermolmde podium liggen en met gesloten oogleden door een filigrein van roze adertjes in de zon kijken, maakt een gevoel van gelukzalige loomheid zich van hen meester.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten