vrijdag 7 november 2025


Democratie


Wat voor kabinet gaat Nederland krijgen? D66 is de grootste partij en dus het eerste aan zet om een coalitie te vormen. Maar hoe en met wie is de grote vraag.
    Nederland is een rechts land, niet erg sociaalvoelend, racistisch en met weinig belangstelling voor immateriële zaken als cultuur, dierenleed of het milieu. We lijken ons niet of nauwelijks te realiseren dat immateriële zaken soms plotseling kunnen materialiseren en urgent blijken, het lange termijndenken is niet onze sterkste kant.
    Het kan wel, was de verkiezingsslogan van de winnaar, het optimisme van een luchtballon: laten we allemaal naar boven kijken en net doen of we daar iets zien.
    Ik heb vrijwel altijd op de PvdA gestemd, één keer op de SP, maar deze keer vond ik het ingewikkeld. Vanwege het in mijn ogen verwerpelijke en hypocriete Israël-standpunt van het nieuwe grote linkse blok had ik eigenlijk besloten deze keer dan maar niet te gaan stemmen, ik kon geen partij verzinnen die zowel links als pro-Israël was, maar laten we wel wezen: hoe links is dat linkse blok nou werkelijk?
    ‘Jij gaat zeker op de PVV stemmen?’ snierde mijn linkse dochter.
    ‘Papa is echt de weg kwijt,’ meende S.
    ‘Ik stem op Timmermans,’ zei oudste zoon braaf.
    ‘Niet op een vrouw?’ vroeg dochter.
    Het werd woensdag en ik was er nog niet uit. Kutwereld, kutland, dacht ik. En dus stemde ik toch maar op de nummer één van die kutpartij; voor mijn kinderen, zullen we maar zeggen, in de hoop dat ze straks nog ergens een betaalbare woning kunnen vinden. Israël moet maar even wachten. En ik had nog niet op het grote linkse stemmenkanon gestemd of hij had het zinkende schip alweer verlaten.
    Maar goed, het zou over de formatie gaan. Wat zou ik zelf doen als ik het voor het zeggen had?
    Een ding lijkt me heel duidelijk: de VVD mag niet meer meedoen. Die partij heeft zichzelf totaal in de uitverkoop gedaan door een soort PVV-light te worden, principeloos, ruggengraatloos; misschien daarom ook wel heel Nederlands. Eigenlijk zie ik nauwelijks nog verschil tussen de VVD en de PVV, behalve dan dat Wilders precies zegt wat hij bedoelt terwijl Yeşilgöz huichelt en draait en geen enkel moreel kompas lijkt te hebben.
    Daarbij zijn er heel veel Nederlanders die op de PVV hebben gestemd, bijna net zoveel als op D66, en die worden heel erg boos als ze niet worden gehoord, als ze buiten de coalitie worden gehouden. Het is natuurlijk waar: zat de PVV eindelijk ruimschoots in een kabinet, bakken ze er niets van en trekken ze ook nog eens zelf de stekker eruit. Ik denk trouwens dat het eerlijk is om te zeggen dat het hele kabinet er niets van bakte, alleen is de PVV er niet of nauwelijks voor gestraft.
    Als ik Rob Jetten was, zou ik er daarom misschien voor kiezen om te proberen een coalitie te smeden met de PVV, Groenlinks-PvdA en het CDA. Ik zie eerlijk gezegd weinig verschil met een variant met de VVD en 
zonder de PVV, behalve dan dan je de kiezer nog soort van serieus neemt. Ik zou het ook wel interessant vinden. Ik denk dat er op het gebied van de zorg en de woningbouw en de pensioenen best wat zou kunnen lukken, ze zullen alleen enorme ruzie krijgen over het asielbeleid, hoewel ik GroenLinks-PvdA best water door de wijn zie doen, het zijn tenslotte allemaal Hollanders. En het onderwijs is toch al reddeloos verloren.
    En, bijkomend voordeel: als het kabinet valt zal de PVV stemmen verliezen, want dan is het al hun tweede mislukte kabinet. Ik zeg dit ook - en vooral - omdat ik vrees dat wanneer de PVV wordt buitengesloten, en het kabinet Jetten dan valt - en het zál vallen, want het land is totaal verdeeld - dat de kiezer dan pas echt massaal voor het populisme zal kiezen. Dan krijgen we Wilders met FvD en Ja21 en het CDA. Einde democratie.  

donderdag 6 november 2025

Hamas

Als het nieuws een objectieve weergave van wat er in de wereld gebeurt zou zijn, is het onbestaanbaar dat de gebeurtenissen in Gaza alles zouden domineren terwijl gebeurtenissen elders, oorlogen, hongersnoden, ethnische zuiveringen, natuurrampen waarbij het leed, het onrecht en de aantallen slachtoffers vaak vele malen groter zijn, nauwelijks worden belicht. Dan is er maar één conclusie mogelijk: het nieuws is gekleurd, subjectief, partijdig en dus onbetrouwbaar. Met name de Engelse B.B.C. heeft zich diverse malen schuldig gemaakt aan het verspreiden van berichten over vermeende wandaden van Israël die het dan later weer moest rectificeren. Maar dan is het kwaad dus al geschied.
    Waarom die focus op Israël? Waarom die compassie met de Palestijnen? Ik zou zeggen dat er genoeg andere volkeren zijn die veel ondubbelzinniger onrecht is aangedaan, nog altijd wordt aangedaan, volkeren met een duidelijke claim op een grondgebied vanwege een eigen taal, cultuur, geschiedenis. De Palestijnen bestaan als volk pas sinds Yasser Arafat ze heeft uitgevonden en het is nog maar de vraag of hij ze daar een dienst mee heeft bewezen. Toen de Westbank vóór de zesdaagse oorlog nog bij Jordanië hoorde, was er nog helemaal geen roep om een eigen staat, net zo min als in Gaza, dat bij Egypte hoorde. In het huidige Israël wonen tegenwoordig meer Arabische Israëliërs dan vóór de onafhankelijkheid, misschien niet helemaal gelijkwaardig aan hun joodse medeburgers, maar in elk geval met de zelfde rechten en plichten en alles wat daarbij hoort.
    Ondertussen is er nu dat bestand waar Israëls tegenstanders zo hard om hebben geroepen, alleen weigert Hamas zich te ontwapenen en de macht over te dragen aan de Gazanen. Dat verbaast mij niets, Hamas is een terreurorganisatie met een eigen agenda, waarin het lot van de Gazanen maar bijzaak is, nevenschade, dat verzin ik niet, dat zeggen ze zelf ondubbelzinnig.
    Ik denk dat er maar weinig opties zijn voor vrede in het hele gebied zolang Hamas zich blijft roeren. Als er nu in de Westbank verkiezingen zouden worden gehouden, zou Hamas die vrijwel zeker winnen en dat zal Israël natuurlijk nooit toestaan. Israël zal dus de komende tijd langzaam maar zeker de hele Westbank annexeren, al was het maar omdat met een vijandige Palestijnse staat aan de oostgrens - die dan niet eens meer raketten nodig heeft om Tel Aviv te beschieten maar dat gewoon met kanonnen kan doen - de veiligheid van haar eigen burgers niet te garanderen valt. En los van nationalistische en religieuze sentimenten denk ik dat het op de langere termijn misschien wel rust, vrede en welvaart voor iedereen zou geven.
    Op Israël onder Netanyahu is natuurlijk een hoop af te dingen, maar het is een democratie met althans op papier gelijke rechten voor iedereen. Vrouwen worden niet onderdrukt, queers en andersdenkenden niet vervolgd en er is vrijheid van godsdienst. Er is geen Arabische Israëliër die liever onder Hamas in Gaza zou wonen of in een van de islamitische buurlanden, en als dat wel zo zou zijn, staat het hem vrij zich daar te vestigen. Omgekeerd zijn er bijna een miljoen Arabische joden uit de omliggende islamitische landen verdreven toen de staat Israël in 1948 werd uitgeroepen. Opzouten moesten ze, met achterlaten van alles van waarde, ook al woonden ze er soms al eeuwen.
    Enfin. Wat er met Gaza moet gebeuren, weet ik niet, behalve dat Hamas daar weg moet, verdreven, vernietigd. Daar zijn ze het tegenwoordig zelfs in de meeste Arabische staten wel over eens. Maar in Nederland is dit nog altijd een blinde vlek op het links, hoogopgeleid en weldenkend, randstedelijk electoraat, waartoe ik mezelf ondanks alles, maar met pijn in het hart, nog altijd reken.       

dinsdag 4 november 2025

 


Douglas Adams

S. is in Utrecht voor een detox waar hij zich nogal zegt te vervelen, maar volgens de verpleegkundige die het intakegesprek deed, hem zijn zakken liet leeghalen en zijn tas binnenstebuiten keerde, is die verveling juist goed, hoort dat erbij, zorgt het ervoor dat je over jezelf gaat nadenken omdat je toch niets anders te doen hebt, ik weet het niet, misschien is het waar, maar veel te doen is er daar niet voor hem in zijn hufterproof kamer met alleen een tafel, een stoel en een bed en een eigen douche en toilet, behalve dan minecraften met zijn broer op zijn laptop, ze gamen online, en lezen in The Hitchhiker's Guide to the Galaxy van Douglas Adams dat ik hem ooit voor kerst of voor zijn verjaardag gaf, hij klinkt wel redelijk opgewekt aan de telefoon als ik hem bel om te vragen hoe het gaat, ze hebben twee keer per dag een soort groepsbijeenkomst waarbij iedereen om de beurt moet vertellen hoe zijn dag was, vertelt hij, de meesten zijn een stuk ouder dan hij en hebben een probleem met het doseren van onbelangrijke of oninteressante details, of houden er gewoon enorm van hun eigen stem te horen, S. zegt dat hij er moordneigingen van krijgt en dat hij niet begrijpt dat er niemand ingrijpt of ze onderbreekt, maar goed, het hoort er nu eenmaal bij, en je kan ook sporten of yoga doen, maar vanwege zijn A.D.D. is lang in dezelfde houding stilzitten voor hem een marteling en sport is ook niet echt zijn ding, maar gelukkig is zijn vriendinnetje al een keer langs geweest en weet hij inmiddels dat hij er tot de zeventiende kan blijven waarna hij aansluitend nog zes weken naar de Jellinek kliniek in Amsterdam gaat, terwijl hij ondertussen ook therapie krijgt, die langzaam in intensiteit en frequentie zal toenemen, hij is zelf vrij optimistisch over de nabije toekomst, tegen de arts zei hij bij het intakegesprek dat hij van plan was deelcertificaten Athenaeum te gaan halen voor wiskunde en natuurkunde om dan astronomie te kunnen studeren, iets waar ik hem al langer over hoor praten, maar of het realistisch is: wie zal het zeggen?, het klinkt in elk geval hoopvol en positief; ik probeer me zijn leven soms voor te stellen, de plekken waar hij heeft gewoond en de dingen hij in zijn jonge leven al heeft meegemaakt, de trauma’s die hij heeft opgelopen en mijn eigen aandeel daarin, ik vind het een wonder en een godsgeschenk dat hij mij niet is gaan haten of voor altijd het contact heeft verbroken, maar in plaats daarvan regelmatig thuiskomt, of mij zomaar opbelt om iets met me te delen of me muziek stuurt waarvan hij vindt dat ik die moet horen of om te vragen of ik deze of gene jazzpianist ken, hij heeft inmiddels een bizarre repertoirekennis van heel veel muziekgenres, en mij ook op het spoor van van alles en nog wat gezet, en dan zit hij daar in die kamer van hem met witte muren en oranje en bruine kozijnen en plinten en een ziekenhuisbed tegen de lange muur, maar misschien moet ik er niet sentimenteel over doen, het is voor zijn eigen bestwil en bovendien heeft hij het zelf allemaal geregeld in de hoop eindelijk van de ketamine af te komen en een nieuwe start te kunnen maken, ik geloof dat hij zijn kat het ergste mist. 

maandag 3 november 2025

 


Eenzame uitvaart

Ik was met mevrouw Janssen op St. Barbara waar zij aan het graf van Frank Starik, dichter en initiatiefnemer van de eenzame uitvaart in Amsterdam de Ger Fritz prijs kreeg uitgereikt uit handen van Ger Fritz zelf in aanwezigheid van Joris van Casteren, die het stokje als coördinator 
van Starik heeft overgenomen, Femke van der Laan, voorzitster van Stichting De Eenzame Uitvaart, fotografe Bianca Sistermans en enige anderen.
    Stichting De Eenzame Uitvaart wil Amsterdammers die eenzaam aan hun eind komen, dus zonder vrienden of familie, een waardig en respectvol afscheid bieden vanuit de gedachte dat ieder mens de moeite waard is om over na te denken en het verdient om met speciaal voor hem of haar gekozen woorden begraven te worden. Daartoe schrijft Joris van Casteren een necrologie in de Volkskrant en krijgt een dichter de opdracht enige regels te schrijven en die op de begrafenis voor te dragen, meestal alleen in aanwezigheid van Joris van Casteren en de dienstdoende begrafenisondernemer. Het clubje dichters waaruit Joris van geval tot geval kiest wordt de Poule des doods genoemd, en jaarlijks wordt er een prijs uitgereikt voor het beste gedicht, gekozen door Ger Fritz. Er was een klein misverstand om welk gedicht van mevrouw Janssen het eigenlijk ging, maar Fritz, die tweeëntachtig is en geen computer heeft, had gelukkig ergens een printje laten maken zodat mevrouw Janssen haar winnende gedicht toch nog kon voordragen. Ik vroeg hem hoe hij tot zijn keuze was gekomen.
    ‘Ja, kijk, ik lees ’s morgens alle gedichten achter elkaar, en dan ’s avonds nog een keer. Dan is er altijd één dat blijft hangen omdat het me raakt. Ik moet het voelen, weet je.’
    Rond de stichting is soms wat gesteggel, waardoor je bijna zou vergeten wat een mooi initiatief het eigenlijk is. Een vergelijkbaar Gronings initiatief claimt het idee eerder te hebben gehad en eist vermelding daarvan bij elke uiting van de Amsterdamse variant. De waarheid is dat het oorspronkelijk een Deens initiatief was, dat in Groningen werd opgepikt en daarna ook in andere steden werd nagevolgd. Na de dood van Starik is het conflict een beetje verwaterd en worden de Groningse initiatiefnemers niet meer vermeld.
    Ook zijn er tegenstanders van het idee, die vinden dat het niet kies is om van iemand die eenzaam is gestorven, ongevraagd een necrologie in de krant te publiceren met wat bij elkaar gezochte anekdotes en andere details. Daarmee zou de integriteit van de overledene worden geschaad, diens recht op privacy worden geschonden.
    Daar is misschien wat voor te zeggen, maar ook wel wat op af te dingen. Je geeft hiermee volgens mij aan dat je als gemeenschap ook zorg wil dragen voor de naamlozen en eenzamen en die een soort van stem wil geven door middel van een necrologie - en het moet gezegd: schrijver en journalist Joris van Casteren doet dit naar eer en geweten en op hoog niveau - en ze ook nog op een wat abstracter niveau, in de vorm van een gedicht een klein monument wil geven. Daarnaast is het denk ik ook goed Amsterdammers op deze manier te wijzen op het bestaan van hun eenzame en minder fortuinlijke stadgenoten.
    Ik mocht er - als vriendje van mevrouw Janssen - een paar keer bijzijn en was altijd onder de indruk van de waardigheid van de ceremonie en het respect waarmee die werd afgehandeld. Heel bizar werd het toen ik er bij een van die gelegenheden achter kwam dat ik de overledene had gekend als de soms wat luidruchtig aanwezige buurman/vrouw van een goeie vriend van mij.
    Na afloop van de prijsuitreiking mocht ik aanschuiven bij de nazit in West Pacific waar het erg gezellig werd (niet zo alcoholisch als in De ballade van Manke Nelis, die zich eveneens op St. Barbara afspeelt), waarna mevrouw Janssen en ik bij straffe tegenwind en met een tussenstop in een snackbar in de Bilderdijkstraat - waar ik bijna het prachtige prijs-herfstboeket achterliet - eenmaal thuisgekomen met enige moeite het boeket toch nog over twee vazen wisten te verdelen.
    

zondag 2 november 2025

 


Theo van Gogh

Vandaag is het de sterfdag van Theo van Gogh. Ik kende hem niet, sprak hem één keer kort op de fiets in het Amsterdamse Vondelpark om hem te vertellen dat ik vond dat hij liever mij de muziek bij zijn films moest laten maken, waarop hij me zijn telefoonnummer gaf. Twee weken later was hij dood. 
    Toen hij nog leefde vond ik het ingewikkeld me een oordeel over hem te vormen omdat hij zich in mijn ogen soms vreselijk misdroeg, dingen zei waarvan ik op dat moment de zin niet inzag, behalve dan de wens om een ander diep te kwetsen. Tegelijk vond ik hem ontzettend grappig, slim en op uiteenlopende gebieden waanzinnig getalenteerd. Ik vond zijn films briljant, zijn columns wisselend van kwaliteit - soms scherp en raak, soms ook gewoon melig - zijn interviews ontzettend goed. Maar hij was spraakmakend, provocerend en wars van elke politieke correctheid. 
    Hij was ook duidelijk zeer sociaal voelend, een eigenschap die hem eigenlijk dus als links zou typeren, maar tegelijk was hij een van de eersten die wees op de hypocrisie en het failliet van links omdat het zich had losgezongen van haar oorspronkelijke sociale idealen, zich met Tony Blair had bekeerd tot het neo-liberalisme, de toenemende inkomensongelijkheid niet langer als principieel onacceptabel zag, en vooral de problemen van de multiculturele samenleving tegen beter weten in bleef bagatelliseren of ontkennen en daarmee een groot deel van haar oorspronkelijke en natuurlijke electoraat van zich vervreemde en in de handen van populisten dreef. 
    Langzaam maar zeker ontwikkelde Theo van Gogh zich tot de nachtmerrie van wat zichzelf comfortabel weldenkend links was gaan noemen. Dus werd hij uitgemaakt voor anti-semiet, racist, islamofoob, maar daar zat hij niet mee. Roekeloos en zonder gêne zei hij wat hij vond, en provoceerde hij de consensus met zijn radicale uitspraken, misschien ook omdat hij ervan overtuigd was dat dit nodig was, dat hij die rol moest vervullen. 
    Met Pim Fortuyn, die hij bewonderde en Ayaan Hirsi Ali wees hij op het gevaar van de radicale islam, nog altijd een groot taboe in linkse kringen (mijn kringen) en dat koste hem (en Pim Fortuyn) als hedendaagse gebroeders De Witt, uiteindelijk het leven.
    Toen Theo van Gogh was vermoord riep iedereen moord en brand vanwege de gruwelijke aanslag op de vrijheid van meningsuiting, maar ook toen was de hypocrisie al voelbaar, de opluchting over het verdwijnen van deze ongemakkelijke stem bij degenen die het mikpunt van zijn polemieken waren geweest duidelijk. Natuurlijk moest je alles kunnen zeggen, maar misschien hoefde dat niet per se altijd, en dan vooral wanneer het kritiek op de islam betrof.
    En het is er niet beter op geworden, zou ik zeggen. Het vrijdenken staat onder grote druk, je hebt je maar te conformeren anders wordt je het zwijgen opgelegd, je je column afgepakt. Als je je aan een kamp hebt verbonden, dan verplicht je je daarmee aan het hele pakket, inclusief zwijgplicht over bepaalde onderwerpen vanwege de nestbevuiling.
    Ik vind dit het grote probleem van deze tijd: waar kun je je eigenlijk nog aan conformeren, nu politieke partijen hun onderwerpen kiezen uit electorale overwegingen in plaats van uit een achterliggende ideologie of een wereldbeeld, zich om dezelfde marktconforme redenen van elkaar onderscheiden, verkiezingsbeloften als loze reclameslogans spuien en daarmee in feite de democratie uithollen, tot een loze belofte maken, en daar vervolgens elkaar dan weer de schuld van geven. 
    Mensen nemen elkaar in Nederland de maat vanwege hun standpunt inzake Gaza, meestal zonder enige kennis van zaken, in plaats van dat ze elkaar vinden in een strijd tegen de steeds grotere inkomensongelijkheid, de verloedering van het onderwijs, de ontlezing, de bio-industrie, de overbevolking en de uitputting van onze planeet (over nestbevuiling gesproken), de vermarkting van de zorg, leugens over de onbetaalbaarheid van de pensioenen, de woningnood en de veel te hoge huren.
    Daarom denk ik vandaag aan Theo van Gogh.    
    
         

zaterdag 1 november 2025

 


Nergens

‘Voel jij je eigenlijk Nederlander?’
‘Nee, ik geloof van niet.’
‘Waarom niet?’
‘Ik denk vooral omdat we geen cultuur hebben die ons definieert. Geen keuken, geen muziek, geen literatuur. Alles dat we hebben is import, nagemaakt van buitenlandse voorbeelden. Nederlandse kunst doet er nauwelijks toe in de wereld.’
‘Is dat belangrijk?’
‘Ja, ik denk van wel. Maar het leeft gewoon niet. Nederlanders zijn niet trots op hun kunstenaars, ze kennen ze niet. Vraag iemand op straat om tien componisten, tien schrijvers of tien dichters te noemen, als je geluk hebt noemen ze er één, en dan altijd de verkeerde.’
‘Hoe komt dat dan?’
‘Ik denk deels calvinisme, je mag niet trots zijn op je eigen cultuur, maar vooral het kloterige Nederlandse onderwijs, waar alles dat boven de middelmaat uitkomt verdacht is, waar excelleren een vies woord is.’
‘En daarom voel je je geen Nederlander?’
‘Ja, en een kut klimaat.’
‘Goed punt. Maar Nederland is een welvarend land.’
‘Dat is waar. Het is hier beter leven in dan op heel veel andere plekken, maar het lijkt wel of mensen hier alleen nog maar zeuren en elkaar niets gunnen. Ze worden ook steeds lelijker, valt me op.’
‘Wat bedoel je?’
‘Nou, iedereen leeft in een soort eigen biotoop of zuil, waarin een aantal duidelijk omschreven gedragscodes heersen, eigenlijk heel tribaal. En als je daar van afwijkt, wanneer je binnen je zuil over een bepaald onderwerp een afwijkend standpunt inneemt, lig je er meteen uit, ben je een verrader, wordt je integriteit in twijfel getrokken of je onderscheidingsvermogen. Maar gelukkig komt straks het water en worden we allemaal Duitsers.’
‘Heb je het over Israël?’
‘Dat is op dit moment de populairste stok om de hond mee te slaan, inderdaad. Ben je links, dan zie je Israël als een neokoloniale apartheidsstaat die genocide op arme, onschuldige Palestijnse kindertjes pleegt, en ben je rechts dan snap je zogenaamd heel goed waarom Israël Hamas bestrijdt zoals het dat doet. Er zit een soort automatisme in die stellingnames dat me helemaal niet zint.’
‘Bedoel je dat het eigenlijk over iets anders gaat?’
‘Het gaat in elk geval over afbakening. En daarmee heb ik dus een probleem. En eigenlijk denk ik dat het allemaal afleiding is van het werkelijke probleem. Niet dat het niet vreselijk is om nu als Palestijn in Gaza onder Hamas te wonen, maar toch nog altijd beter dan in El Fasher, alleen weet niemand waar dat ligt of wat er daar aan de hand is.’
‘Maar voel je je dan joods?’
‘Eigenlijk ook niet. Ik heb nauwelijks joodse vrienden, ga nooit naar de synagoge. Ik ben heel blij dat Israël er is, dat is nog altijd een lichtpuntje in het middenoosten tussen al die afschuwelijke Islamitische landen er omheen.’
‘Ook voor de Arabieren die er wonen?’
‘In elk land heb je tweederangs burgers, ik denk niet dat moslims het in Nederland veel beter of slechter hebben dan in Israël. Het is geen modelstaat, verre van dat, maar wel een democratie die net als veel andere democratieën door het opkomend populisme wordt bedreigd. Ook binnen de verschillende joodse gemeenschappen in Israël is er veel haat en nijd, zijn er klasse en standenverschillen. Niets menselijks is ze vreemd.’
‘Zou je er willen wonen?’
‘Nee, veel te warm. Opgefokte mediterrane types. Dienstplicht. En de hele tijd die overvliegende raketten.’
‘Waar zou je wél willen wonen?’
‘Ik denk dat ik eigenlijk het liefste nergens zou willen wonen.’
    

vrijdag 31 oktober 2025


An Teallach
 

Toen mijn moeder nog maar net was gestorven, had mijn vader voor twee weken een huisje in Schotland gehuurd, hetzelfde huisje aan de westkust waar we talloze malen in de zomervakantie waren geweest. We maakten lange wandelingen door het fotogenieke hobbitlandschap, waarbij mijn vader voornamelijk het woord voerde. Het was of hij lijstjes opdreunde; uit angst om de grip op zijn leven te verliezen, probeerde hij het verleden, het heden en zelfs de toekomst te ordenen en te schematiseren. Hij had een goed huwelijk gehad en altijd van mijn moeder gehouden. Hij was nooit vreemdgegaan, ook al had zijn vrouw hém wel bedrogen. Dat kwam door haar obsessie met het jodendom, zei hij. Het was niet dat ze niet van hem had gehouden, ze had hem alleen nooit vergeven dat hij niet joods was. Daarom had ze zich ook in de armen van die idioot gestort, meende mijn vader. Ze moest en zou een joodse man hebben, alleen dan kon ze zich werkelijk joods voelen. Hij kon zich niet voorstellen dat ze werkelijk iets voor die Israëlische dirigent zou hebben gevoeld. 
    Ondertussen las hij de kaart, controleerde het kompas, hield van tijd tot tijd een verrekijker tegen zijn ogen, citeerde Shakespeare en Wordsworth, fotografeerde het landschap en maakte aantekeningen in een opschrijfboekje.
    ‘Wat vind je van die vrouw?’ Ik begreep meteen op wie hij doelde: de knappe vrouw met lang donker haar en een Duits accent, die sinds de dood van mijn moeder vrijwel dagelijks op bezoek was gekomen om mijn vader door de eerste moeilijke dagen heen te helpen.
    ‘Ze lijkt me heel aardig.’
    ‘Doet ze je niet aan iemand denken?’ 
    ‘Ik weet het niet. Bedoel je aan mama?’
    ‘Ja, vind je ook niet?’
    ‘Ze is toch met die neef van jou, die componist uit Bergen?’
    ‘Nee, nee,’ zei mijn vader. ‘Dat is allang uit.’
    ‘Ze kwamen vroeger toch wel eens samen bij ons eten?’
    ‘Ja precies. Dan was hij de hele avond aan het woord over die stomme muziek van hem en hij ging pas weg als alle drank op was. Maar ik vind háár echt een heel bijzondere vrouw,’ zei mijn vader, ‘dat vond ik toen ook al, alleen was ik toen natuurlijk nog met je moeder.’
    Na het avondeten bij mevrouw Urquhart, van wie we het huisje huurden, werd mijn vader onrustig en belde hij naar Nederland. ‘Ik ben er nog helemaal niet aan toe,’ zei hij wanneer we na het eten samen terug wandelden naar ons huisje, ‘maar het is zo fijn om iemand te hebben die precies begrijpt wat er in je omgaat en die aanvoelt hoe het is als je je partner hebt verloren.’ Partner. Dat woord had ik mijn vader nog niet eerder horen gebruiken. Klaarblijkelijk was mijn moeder nu mijn vaders partner geworden.
    ‘Take your time, Kees,’ zei mevrouw Urquhart. Ze was erg op mijn vader gesteld, en had ook mijn moeder goed gekend. ‘Don’t rush things.’ ‘You should look after the boy, he’s your responsibility now.’ 
    Maar mijn vader had haast. Hij kon niet alleen zijn, de eenzaamheid verlamde hem. Daarnaast was hij bang, hij had prostaatkanker waarvoor hij weliswaar was bestraald, maar je kon nooit weten of de kanker zou terugkomen en aan mijn moeder had hij gezien wat er dan met je kon gebeuren.
    ‘Ze praat trouwens ontzettend aardig over je, weet je dat?’ Met zijn legerzaklamp lichtte hij ons bij op het onverharde weggetje naar het piepkleine huisje aan de voet van Stirkhill uitkijkend over Loch Ewe. ‘Ze vindt je een slimme, knappe en erg aardige jongen. Het evenbeeld van je moeder, zei ze ook nog. Ze vindt het alleen verkeerd dat je zo weinig aan je studie doet.’ In de verte blaatte een schaap en er zoemden kleine zwarte steekvliegjes rond onze hoofden. Dit was de inleiding tot een gesprek over mijn toekomst, mijn studieresultaten, mijn vermeende desinteresse in de wereld om me heen, mijn algemene onverantwoordelijkheid en mijn weigering om eindelijk eens volwassen te worden. 
    Terwijl het eten zakte, steeg mijn irritatie. ‘Hoe lang heb jij zelf ook alweer over je studie engels gedaan?’ Mijn vader schepte vaak op over zijn studententijd en dan vooral het uitgaansleven.
    ‘Twaalf jaar. Maar dat waren andere tijden. En toen je moeder zwanger werd, ben ik versneld afgestudeerd terwijl ik er ook nog bij werkte. Denk maar niet dat ik tot één uur in de middag in bed lag als ik eigenlijk college had.’
    ‘Is dit waarom ik mee moest naar Schotland? Ik dacht dat we gingen wandelen. Misschien moet je morgen die stomme berg maar in je eentje gaan beklimmen.’
    ‘Doe niet zo ontzettend kinderachtig. En ik wil dat je je aan je afspraken houdt. We zouden samen de An Teallach beklimmen.’ Mijn vader gooide een paar muntjes in de elektriciteitsmeter die buiten voor het huisje was geplaatst.